51. bedauert, dass die vom Präsidium und von anderen Gremien gefassten Beschlüsse über das Haus der europäischen Geschichte nicht auf den „geschätzten“ endgültigen Gesamtkosten für die Verwirklichung eines uneingeschränkt funktionierenden Projekts basierten; rät dem Präsidium und den Quästoren, künftig keine Projekte und Initiativen zu billigen, für die keine finanziellen Schätzungen der damit direkt oder indirekt verbundenen Gesamtkosten vorliegen;
51. betreurt dat de besluiten van het Bureau en andere organen met betrekking tot het Huis van de Europese geschiedenis niet stoelden op de „geraamde” definitieve kosten van een volledig operationeel project; adviseert het Bureau en de Quaestoren in de toekomst geen goedkeuring meer te hechten aan projecten of initiatieven die niet vergezeld gaan van een volledige financiële raming van de directe en indirecte kosten;