Die Kommission rechtfertigt diese Absicht durch Bezugnahme auf die Argumentation des Sonderberichts Nr. 14/2000 des Rechnungshofs über die Gemeinsame Agrarpolitik und die Umwelt, wo es heißt: „Diese Futtererzeugung erfolgt größtenteils unter Einsatz von fossilen Brennstoffen für die künstliche Trocknung und in einigen Mitgliedstaaten unter Einsatz von Bewässerung“.
De Commissie rechtvaardigt deze stap met een argument dat is overgenomen uit het speciaal verslag nr. 14/2000 van de Rekenkamer over het GLB en het milieu, nl. dat deze productie grotendeels berust op het gebruik van fossiele brandstof voor het drogen en, in sommige lidstaten, op het gebruik van irrigatie.
