5. fordert eine Neubewertung der komparativen Vorteile, die sich für die EU und ihre Mitgliedstaaten bei der Aufgabenteilung im Bereich der Entwicklungszusammenarbeit ergeben, indem die Stärken und Schwächen beurteilt werden, wobei in die Neubewertung sowohl die betroffenen Mitgliedstaaten (oder die Kommission) als auch die übrigen Geber und Partnerländer einbezogen werden sollten;
5. dringt erop aan dat de relatieve voordelen van de EU en haar lidstaten bij de taakverdeling op het gebied van ontwikkeling opnieuw worden geëvalueerd door de beoordeling van sterke en zwakke punten, in samenwerking met de betrokken lidstaat (of de Commissie) en andere donoren en partnerlanden;