Innerhalb von sechs Monaten nach Mitteilung der gemäß Artikel 11 erstellten Überwachungsprogramme kann die Kommission beschließen, das Überwachungsprogramm jedes Mitgliedstaates in seiner Gesamtheit oder im Hinblick auf einzelne Aspekte zurückzuweisen, sofern es den Anforderungen dieser Richtlinie nicht entspricht.
Binnen zes maanden na ontvangst van de kennisgeving van de op grond van artikel 11 op te stellen monitoringprogramma’s kan de Commissie ten aanzien van een gegeven lidstaat besluiten het monitoringprogramma of bepaalde aspecten daarvan te verwerpen indien het niet in overeenstemming is met deze richtlijn.