Vertaling van "übertragungen nicht während des haushaltsjahres 2007 verwendet " (Duits → Nederlands) :

3. nimmt mit Besorgnis zur Kenntnis, dass über 35% der endgültigen Haushaltsmittel für das Jahr 2007 infolge von Annullierungen und Übertragungen nicht während des Haushaltsjahres 2007 verwendet wurden, was darauf hindeutet, dass die Verfahren der Agentur zur Planung und zur Veranschlagung von Haushaltsmitteln einige Mängel aufweisen;
3. neemt met bezorgdheid kennis van het feit dat meer dan 35% van de definitieve begrotingsmiddelen voor het jaar 2007 door annuleringen en kredietoverschrijvingen niet tijdens het begrotingsjaar werden aangewend, wat erop wijst dat de procedures van het Bureau voor de programmering en de opstelling van de begroting gebreken vertonen;

- Bei der Planung ihrer Tätigkeiten und der Mittelveranschlagung ist die Agentur auf Schwierigkeiten gestoßen. Mehr als 35 % der endgültigen Haushaltsmittel für das Jahr 2007 wurden nicht während des Haushaltsjahrs verwendet; - fordert die Agentur auf, sich um eine Erhöhung des Ausführungsgrads des Haushaltsplans zu bemühen.
- Het Bureau ondervond problemen bij het programmeren en begroten van zijn activiteiten: meer dan 35% van de definitieve kredieten voor 2007 zijn gedurende het jaar niet besteed - Verzoekt het Bureau om naar een hoger bestedingspercentage van de begroting te streven

Wie im Jahr 2006 verfügte die Akademie während des Haushaltsjahrs 2007 noch immer nicht über ein ordentliches Rechnungsführungssystem mit Mittelbindungen.
Zoals in het kwijtingsverslag 2006 vastgesteld, ontbrak het tijdens het begrotingsjaar 2007 nog steeds aan een behoorlijk, op vastleggingen gebaseerd boekhoudingssysteem.

In Erwägung der Notwendigkeit, nicht aufgegliederte Mittel auf die Basiszuwendung 11.15 des Programms 02 des Organisationsbereichs 11 des allgemeinen Ausgabenhaushaltsplanes der Wallonischen Region für das Haushaltsjahr 2009 zu übertragen, um die Haushaltsmittel, die zur Umsetzung des während ihrer Sitzung vom 18. Januar 2007 gefassten Beschlusses der Wallonischen Regierung betreffend die Schaffung des internen WALCOMFIN-Teams und den Ersatz von Bediensteten der Ministerien notwendig sind, zu übertragen,
Overwegende dat niet gesplitste kredieten overgedragen moeten worden naar basisallocatie 11.15 van programma 02 van organisatieafdeling 11 van de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest voor het begrotingsjaar 2009 met het oog op de overdracht van de nodige kredieten voor de tenuitvoerlegging van de beslissing van de Waalse Regering van 18 januari 2007 betreffende de oprichting van de interne ploeg van WALCOMFIN en de vervanging van personeelsleden van de Ministeries door een overdracht van kredieten,

« Verstösst Artikel 1 Absatz 1 Buchstabe a) des Gesetzes vom 6. Februar 1970 über die Verjährung der Schuldforderungen zu Lasten oder zugunsten des Staates und der Provinzen, an sich und/oder in Verbindung mit Artikel 100 Absatz 1 der durch den königlichen Erlass vom 17. Juli 1991 koordinierten Gesetze über die Staatsbuchführung in der vor dem 1. Januar 2007 geltenden Fassung gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er verhindert, dass eine Gemeinde (oder eine Privatperson) während eines Haftungsverfahrens Gewährleistungsklage gegen den Staat oder die (Flämische) Region erhebt, und zwar indem dieser Artikel für Forderungen aufgrund der ausservertraglichen Haftung gegen den Staat (und somit auch gegen die Flämische Region) eine fünfjährige Verjährungsfrist festlegt, die am 1. Januar des Haushaltsjahres, in dem die Forderung entstanden ist, anfängt, während für Forderungen aufgrund der ausservertraglichen Haftung gegen die Gemeinde eine (längere) Verjährungsfrist Anwendung findet, die ab dem schadensbegründenden Ereignis läuft, (Artikel 2262bis des Zivilgesetzbuches), was voraussetzt, dass unter gewissen Umständen eine Forderung aufgrund der ausservertraglichen Haftung gegen den Staat (die Flämische Region) als verjährt betrachtet wird, jedoch nicht gegen die Gemeinde?
« Schendt artikel 1, lid 1, a) van de Wet van 6 februari 1970 betreffende de verjaring van schuldvorderingen ten laste of ten voordele van de Staat en de provinciën, alleen en/of in samenlezing met artikel 100, eerste lid van de Wet Rijkscomptabiliteit (gecoördineerd bij K.B. van 17 juli 1991) zoals in voege vóór 1 januari 2007, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in de mate dat het eraan in de weg staat dat een gemeente (of een particulier) in een aansprakelijkheidsgeding een vordering in vrijwaring stelt tegen de Staat of het (Vlaamse) Gewest, en zulks doordat het artikel inzake extracontractuele vorderingen tegen de Staat (en dus ook het Vlaamse Gewest) een verjaringstermijn voorziet van 5 jaar lopende vanaf de eerste januari van het begrotingsjaar in de loop waarvan die vordering ontstond, terwijl inzake extracontractuele vorderingen tegen de Gemeente een (langere) verjaringstermijn vanaf de schadeverwekkende gebeurtenis toepasselijk is (art. 2262bis B.W.), hetgeen impliceert dat een extracontractuele vordering onder bepaalde omstandigheden als verjaard wordt beschouwd tegen de Staat (Vlaamse Gewest), doch niet tegen de Gemeente ?

« Verstösst Artikel 1 Absatz 1 Buchstabe a) des Gesetzes vom 6hhhhqFebruar 1970 über die Verjährung der Schuldforderungen zu Lasten oder zugunsten des Staates und der Provinzen, an sich und/oder in Verbindung mit Artikel 100 Absatz 1 der durch den königlichen Erlass vom 17hhhhqJuli 1991 koordinierten Gesetze über die Staatsbuchführung in der vor dem 1hhhhqJanuar 2007 geltenden Fassung gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er verhindert, dass eine Gemeinde (oder eine Privatperson) während eines Haftungsverfahrens Gewährleistungsklage gegen den Staat oder die (Flämische) Region erhebt, und zwar indem dieser Artikel für Forderungen aufgrund der ausservertraglichen Haftung gegen den Staat (und somit auch gegen die Flämische Region) eine fünfjährige Verjährungsfrist festlegt, die am 1hhhhqJanuar des Haushaltsjahres, in dem die Forderung entstanden ist, anfängt, während für Forderungen aufgrund der ausservertraglichen Haftung gegen die Gemeinde eine (längere) Verjährungsfrist Anwendung findet, die ab dem schadensbegründenden Ereignis läuft, (Artikel 2262bis des Zivilgesetzbuches), was voraussetzt, dass unter gewissen Umständen eine Forderung aufgrund der ausservertraglichen Haftung gegen den Staat (die Flämische Region) als verjährt betrachtet wird, jedoch nicht gegen die Gemeinde?
« Schendt artikel 1, lid 1, a) van de wet van 6 februari 1970 betreffende de verjaring van schuldvorderingen ten laste of ten voordele van de Staat en de provinciën, alleen en/of in samenlezing met artikel 100, eerste lid van de wet Rijkscomptabiliteit (gecoördineerd bij K.B. van 17 juli 1991) zoals in voege vóór 1 januari 2007, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in de mate dat het eraan in de weg staat dat een gemeente (of een particulier) in een aansprakelijkheidsgeding een vordering in vrijwaring stelt tegen de Staat of het (Vlaamse) Gewest, en zulks doordat het artikel inzake extracontractuele vorderingen tegen de Staat (en dus ook het Vlaamse Gewest) een verjaringstermijn voorziet van 5 jaar lopende vanaf de eerste januari van het begrotingsjaar in de loop waarvan die vordering ontstond, terwijl inzake extracontractuele vorderingen tegen de Gemeente een (langere) verjaringstermijn vanaf de schadeverwekkende gebeurtenis toepasselijk is (art. 2262bis B.W.), hetgeen impliceert dat een extracontractuele vordering onder bepaalde omstandigheden als verjaard wordt beschouwd tegen de Staat (Vlaamse Gewest), doch niet tegen de Gemeente ?

Die Definitionen des Privatsektors, des öffentlichen Sektors, des funktionalen öffentlichen Dienstes und der gemeinnützigen oder kollektiven Aufgaben, auf die die klagende Partei Bezug nimmt, brauchten nicht durch die angefochtene Bestimmung definiert zu werden, da sie nicht darin verwendet werden, selbst wenn sie während der Vorarbeiten Gegenstand von Diskussionen über den Anwendungsbereich des Gesetzes waren (Parl. Dok., Senat, 2006-2007, Nr. 3-1791/3, SS. 6 bis 11).
De begrippen private sector, openbare sector, functionele openbare dienst of opdrachten van algemeen of collectief belang waarnaar de verzoekende partij verwijst, dienden niet in de bestreden bepaling te worden gedefinieerd, vermits zij daarin niet worden gebruikt, ook al was er tijdens de parlementaire voorbereiding discussie over de toepassingssfeer van de wet (Parl. St., Senaat, 2006-2007, nr. 3-1791/3, pp. 6 tot 11).

9. fordert die Kommission auf, die Halbzeitüberprüfung der Agenda 2000 so rasch wie möglich einzuleiten, damit ihre ersten Ergebnisse während des Haushaltsverfahrens 2003 verwendet werden können; ist der Auffassung, dass die Halbzeitüberprüfung auf eine umfassende GAP-Reform einschließlich einer Verlagerung des Gleichgewichts bei den Finanzmitteln für die Landwirtschaft durch schrittweise Stärkung der ländlichen Entwicklung abzielen sollte; betont jedoch die Bedeutung der Marktstützung für die Gebiete mit niedriger Beihilfehöhe und schwierigen Erzeugungsbedingungen; fordert die Kommission auf, neue Maßnahmen zur Förderung der nicht-intensiven Erzeugung von Qualitätsprodukten, örtlichen Erzeugnissen , kleinen Familienbetrieben, des Tierschutzes und des Grundsatzes der Multifunktionalität zu fördern; ist der Auffassung, dass diese Maßnahmen mit den durch die Erweiterung und den WTO-Verhandlungen verursachten Erfordernissen vereinbar wären; fordert die Kommission auf, Vorschläge vorzulegen, die es gestatten würden, während des gleichen Haushaltsjahres nicht verwendete Mittel in der Unterrubrik 1a (Marktstützung) auf Unterrubrik 1b (ländliche Entwicklung) zu übertragen;
9. verzoekt de Commissie om zo spoedig mogelijk te beginnen met de tussentijdse herziening van Agenda 2000, zodat de eerste resultaten gebruikt kunnen worden bij de begrotingsprocedure 2003; is van mening dat de tussentijdse herziening gericht moet zijn op een aanzienlijke hervorming van het GLB, waarbij het gewicht van de landbouwmiddelen geleidelijk verschuift naar versterking van plattelandsontwikkeling; benadrukt echter het belang van marktsteun voor gebieden met lage subsidieniveaus en moeilijke productieomstandigheden; verzoekt de Commissie nieuwe maatregelen te ontwikkelen ter versterking van de productie van niet-intensieve kwaliteitsgoederen, plaatselijke producenten, kleinschalige familielandbouwbedrijven, dierenwelzijn en het multifunctionaliteitsbeginsel; is van oordeel dat de maatregelen aansluiten op de behoeften veroorzaakt door de uitbreiding en de onderhandelingen met de WTO; verzoekt de Commissie met voorstellen te komen die het mogelijk maken niet-gebruikte middelen in subrubriek 1a (ondersteuning der markten) in hetzelfde begrotingsjaar over te schrijven naar subrubriek 1b (plattelandsontwikkeling);