21. stellt fest, dass die Verwendungsrate bei den Verpflichtungsermächtigungen und bei den Zahlungsermächtigungen unter 80 % lag und dass dies auf die niedrige Ausführungsrate bei den Verpflichtungs- und Zahlungsermächtigungen (69 % bzw. 32 %) im Bereich der operativen Ausgaben zurückzuführen ist; stellt ferner fest, dass auch ein hoher Prozentsatz von Mitteln des Haushaltsjahres in Abgang gestellt wurde (wobei sich dieser Prozentsatz je nach Ausgabentitel und Art der Ausgaben zwischen 7 % und über 30 % bewegte), was auch für die aus dem vorhergeh
enden Haushaltsjahr übertragenen Mitteln gilt; fordert die Agentur in diesem Zusammenhang
...[+++]auf, ihre Planung zu verbessern und deren Umsetzung besser zu überwachen, damit keine Mittel unnötig bereitgestellt werden; 21. merkt op dat de bestedingsgraad voor vastleggings- en betalingskredieten lager lag dan 80% en dat deze situatie terug te voeren was op de lage uitvoeringsgraad van de vastleggings- en betalingskredieten (respectievelijk 69% en 32%) voor administratieve uitgaven; merkt verder op dat het annuleringspercentage van de kredieten van het
begrotingsjaar hoog ligt (van 7% tot meer dan 30% naar gelang van de uitgaventitel en de aard van de kredieten) en dat de annuleringspercentages van uit het vorige begrotingsjaar overgedragen kredieten ook hoog zijn; verzoekt het Agentschap in verband hiermee om zijn programmering te verbeteren en beter
...[+++]toezicht uit te oefenen op de uitvoering ervan om het onnodig mobiliseren van middelen te voorkomen;