33. erinnert an seinen Standpunkt vom 5. Oktober 2000 zu dem "fast-track”-Vorschlag betreffend die Trennung zwischen interner Auditfunktion und Ex-ante-Finanzkontrolle über die künftigen Bedingungen der Finanzkontrolle in den Organen; ist der Auffassung, dass die Qualität der Ex-ante-Finanzkontrolle während des Übergangszeitraums gesichert sein muss; weist auf die Notwendigkeit hin, eine angemessene Unabhängigkeit der delegierten Finanzkontrolle in den Generaldirektionen der Kommission sicherzustellen;
33. herinnert aan zijn standpunt van 5 oktober 2000 over het "fast-track”-voorstel met betrekking tot de toekomstige organisatie van de financiële controle in de instellingen; meent dat de kwaliteit van de financiële controle vooraf moet worden gewaarborgd; wijst op de noodzaak om een passende onafhankelijkheid van de gespreide financiële controle in de directoraten-generaal van de Commissie te verzekeren;