Die durch den Staatsrat in seinem Urteil vom 26. Februar 1999 gestellte und in seinem Urteil vom 5. Mai 1999 neuformulierte präjudizielle Frage bezieht sich auf die Übereinstimmung des obengenannten Artikels 1bis § 2 mit den Artikeln 10, 11 und 24 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit Artikel 182 der Verfassung.
De prejudiciële vraag die de Raad van State in zijn arrest van 26 februari 1999 heeft gesteld en in zijn arrest van 5 mei 1999 heeft geherformuleerd, betreft de overeenstemming van het voormelde artikel 1bis, § 2, met de artikelen 10, 11 en 24 van de Grondwet, afzonderlijk beschouwd of in samenhang met artikel 182 ervan.