F. in der Erwägung, dass der Vorsitzende des Aufsichtsgremiums der EZB gemäß Artikel 20 Absatz 8 der Verordnung (EU) Nr/2013 auf Verlangen mit dem Vorsitzenden und den stellvertretenden Vorsitzenden des zuständigen Ausschusses des Parlaments u
nter Ausschluss der Öffentlichkeit vertrauliche Gespräche in Bezug auf die Aufsichtsaufgaben der EZB führen muss, sofern solche Gespräche erforderlich sind, damit das Parlament seine Befugnisse gemäß dem AEUV wahrnehmen kann; in der Erwägung, dass es nach diesen Artikel erforderlich ist, dass durch die Vorkehrungen für die Durchführung dieser Gespräche die absolute Vertraulichkeit gemäß den Vertrau
...[+++]lichkeitspflichten, die der EZB als zuständiger Behörde gemäß dem einschlägigen Unionsrecht auferlegt wurden, sichergestellt wird; F. overwegende dat artikel 20, lid 8, van Verordening (EU) nr/2013 bepaalt dat de voorzitter van de Raad van toezicht van de ECB desgevraagd achter gesloten deuren met de voorzitter en de vicevoorzitters van de bevoegde commissi
e van het Parlement vertrouwelijke mondelinge besprekingen over de toezichttaken voert, als die besprekingen nodig zijn voor de uitoefening van de bevoegdheden van het Parlement uit hoofde van het VWEU; overwegende dat dit artikel vereist dat de nadere regeling voor de organisatie van die besprekingen volledige vertrouwelijkheid garandeert overeenkomstig de vertrouwelijkheidverplichtingen die de ECB zijn opgelegd
...[+++] als bevoegde autoriteit uit hoofde van het toepasselijke Unierecht;