Verstösst Artikel 91 des Gesetzes vom 30. Dezember 1992 zur Festlegung sozialer und sonstiger Bestimmungen in der durch das Programmgesetz vom 22. Dezember 2003 abgeänderten Fassung gegen die Artikel 170 und 172 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, indem er dem König die Zuständigkeit erteilt, den Betrag des infolge dieses Gesetzes von den Gesellschaften geschuldeten Beitrags zu bestimmen, während nach den genannten Verfassungsbestimmungen eine Steuer nur durch ein Gesetz eingeführt werden darf und alle Rechtsuchenden, und
somit auch die zur Zahlung dieses Beitrags gehaltenen Gesellschafte
...[+++]n, gleichermassen die Garantie haben müssen, dass eine Steuer nur von einem demokratisch gewählten und beratenden Organ, das alle Rechtsuchenden vertritt, eingeführt werden darf?Schendt artikel 91 van de wet van 30 december 1992 houdende
sociale en diverse bepalingen, zoals gewijzigd door de programmawet van 22 december 2003, de artikelen 170 en 172 van de Grondwet, al dan niet in samenlezing met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat het aan de Koning de bevoegdheid verleent het bedrag van de ingevolge die wet door vennootschappen verschuldigde bijdrage vast te leggen, terwijl overeenkomstig de genoemde grondwetsbepalingen een belasting slechts door de wet mag worden opgelegd en alle rechtsonderhorigen, dus ook de vennootschappen die tot betaling van de bijdrage gehouden zijn, op gelijke wijze de garant
...[+++]ie moeten hebben dat een belasting slechts kan worden opgelegd door een democratisch verkozen en beraadslagend orgaan dat alle rechtsonderhorigen vertegenwoordigt ?
