Traduction de «zwischen religionen oder » (Allemand → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

Protokoll Nr. 3 zum Rahmenübereinkommen über die grenzüberschreitende Zusammenarbeit zwischen Gebietskörperschaften oder Behörden bezüglich der Bildung von Europäischen Kooperationsvereinigungen (BEK)
Protocol nr. 3 bij de Europese Kaderovereenkomst inzake grensoverschrijdende samenwerking tussen territoriale gemeenschappen of autoriteiten, betreffende Euroregionale samenwerkingsverbanden (ESV’s)

Dialog zwischen den Religionen | interreligiöser Dialog
interreligieuze dialoog

Übereinkommen zwischen den Mitgliedstaaten der Europäischen Union über Ansprüche eines Mitgliedstaats gegen einen anderen Mitgliedstaat wegen Beschädigung von in seinem Eigentum stehenden, von ihm genutzten oder betriebenen Sachen oder wegen Körperverletzung oder Tod von Mitgliedern des Militär- oder Zivilpersonals seiner Einsatzkräfte im Rahmen einer Krisenbewältigungsoperation der Europäischen Union
Akkoord tussen de lidstaten van de Europese Unie betreffende de vorderingen van een lidstaat tegen een andere lidstaat ter zake van schade aan goederen die zijn eigendom zijn of door hem worden gebruikt of geëxploiteerd, dan wel van letsel of overlijden van een militair of een lid van het burgerpersoneel van zijn strijdkrachten in het kader van een EU-crisisbeheersingsoperatie

Präkursor | Vorstufe eines biol.Zwischen- oder Endproduktes
precursor | voorloper

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

37. hebt hervor, dass die Mitgliedstaaten eine wirksame gemeinsame europäische Strategie gegen dschihadistische Propaganda und Radikalisierungstendenzen im eigenen Land aufstellen müssen, wobei sie auf digitale Hilfsmittel, das Internet und soziale Netzwerke zurückgreifen, die lokalen Behörden in Europa einbeziehen und mit jenen Gemeinschaften europäischer Bürger zusammenarbeiten sollten, die einen starken kulturellen Bezug zu den MENA-Ländern haben; ist der Ansicht, dass diese Gegenstrategie bei der Förderung jener gemeinsamen Werte, die auf der universellen Gültigkeit der Menschenrechte beruhen, ansetzen und darauf ausgerichtet sein sollte, die Vorstellung von Konflikten zwischen Religionen oder Zivilisationen in Misskredit zu bringen; fordert im Interesse einer besseren Kommunikation, dass beim EAD Mitarbeiter eingestellt werden, die die Sprachen der MENA-Region beherrschen; hebt hervor, dass mit konkreten Beispielen für die Beziehungen zwischen der Europäischen Union und den MENA-Ländern und deren Zusammenarbeit eine entsprechende positive Botschaft gesendet werden muss; hebt hervor, dass die Europäische Union und ihre Mitgliedstaaten daran arbeiten müssen, dass sie in der Region stärker wahrgenommen werden;
37. onderstreept dat het zaak is een efficiënt Europees tegendiscours te ontwikkelen, door alle lidstaten gemeenschappelijk, tegen de jihadistische propaganda en radicalisering van eigen bodem, waarbij rekening wordt gehouden met het gebruik van digitale instrumenten, het internet en sociale netwerken en waarbij alle Europese lokale autoriteiten worden betrokken en wordt samengewerkt met gemeenschappen van Europese burgers die sterke culturele banden hebben met de MONA-landen; is van mening dat dit tegendiscours moet zijn gebaseerd op de bevordering van gemeenschappelijke waarden op basis van het universele karakter van de mensenrechten en de idee moet ontzenuwen van een conflict tussen religies en beschavingen; dringt aan op de benoeming bij de EDEO van personeel dat de talen van de MONA-regio spreekt om de doeltreffendheid van de communicatie te vergroten; onderstreept de noodzaak van de verspreiding van een positief discours, vergezeld van specifieke voorbeelden over de betrekkingen tussen de Europese Unie en de MONA-landen; onderstreept de noodzaak te zorgen voor zichtbaarheid van de EU en haar lidstaten in de regio;

36. hebt hervor, dass die Mitgliedstaaten eine wirksame gemeinsame europäische Strategie gegen dschihadistische Propaganda und Radikalisierungstendenzen im eigenen Land aufstellen müssen, wobei sie auf digitale Hilfsmittel, das Internet und soziale Netzwerke zurückgreifen, die lokalen Behörden in Europa einbeziehen und mit jenen Gemeinschaften europäischer Bürger zusammenarbeiten sollten, die einen starken kulturellen Bezug zu den MENA-Ländern haben; ist der Ansicht, dass diese Gegenstrategie bei der Förderung jener gemeinsamen Werte, die auf der universellen Gültigkeit der Menschenrechte beruhen, ansetzen und darauf ausgerichtet sein sollte, die Vorstellung von Konflikten zwischen Religionen oder Zivilisationen in Misskredit zu bringen; fordert im Interesse einer besseren Kommunikation, dass beim EAD Mitarbeiter eingestellt werden, die die Sprachen der MENA-Region beherrschen; hebt hervor, dass mit konkreten Beispielen für die Beziehungen zwischen der Europäischen Union und den MENA-Ländern und deren Zusammenarbeit eine entsprechende positive Botschaft gesendet werden muss; hebt hervor, dass die Europäische Union und ihre Mitgliedstaaten daran arbeiten müssen, dass sie in der Region stärker wahrgenommen werden;
36. onderstreept dat het zaak is een efficiënt Europees tegendiscours te ontwikkelen, door alle lidstaten gemeenschappelijk, tegen de jihadistische propaganda en radicalisering van eigen bodem, waarbij rekening wordt gehouden met het gebruik van digitale instrumenten, het internet en sociale netwerken en waarbij alle Europese lokale autoriteiten worden betrokken en wordt samengewerkt met gemeenschappen van Europese burgers die sterke culturele banden hebben met de MONA-landen; is van mening dat dit tegendiscours moet zijn gebaseerd op de bevordering van gemeenschappelijke waarden op basis van het universele karakter van de mensenrechten en de idee moet ontzenuwen van een conflict tussen religies en beschavingen; dringt aan op de benoeming bij de EDEO van personeel dat de talen van de MONA-regio spreekt om de doeltreffendheid van de communicatie te vergroten; onderstreept de noodzaak van de verspreiding van een positief discours, vergezeld van specifieke voorbeelden over de betrekkingen tussen de Europese Unie en de MONA-landen; onderstreept de noodzaak te zorgen voor zichtbaarheid van de EU en haar lidstaten in de regio;

Aus gewissen Erklärungen, die während der Vorarbeiten zur Revision von Artikel 24 (damals Artikel 17) der Verfassung abgegeben wurden, geht zwar hervor, dass die Minister des nationalen Unterrichtswesens beabsichtigten, für die Eltern und Schüler die zwingende Beschaffenheit der Wahl zwischen dem Unterricht in einer der anerkannten Religionen oder dem Unterricht in nichtkonfessioneller Sittenlehre aufrechtzuerhalten, doch aus denselben Vorarbeiten geht ebenfalls hervor, dass der Verfassungsgeber diese zwingende Beschaffenheit nicht in den eigentlichen Text selbst von Artikel 24 aufgenommen hat, so dass er den Gemeinschaften « die Möglichkeit gelassen hat, durch ein Dekret festzulegen, ob diese Entscheidung in dem durch die öffentlichen Behörden organisierten Unterricht verpflichtend ist » (Parl. Dok., Senat, Sondersitzungsperiode 1988, Nr. 100-1/1°, S. 4; siehe auch Parl. Dok., Senat, Sondersitzungsperiode 1988, Nr. 100-1/2°, S. 80, Parl. Dok., Kammer, Sondersitzungsperiode 1988, Nr. 10/17 - 455/4, SS. 21 und 36).
Hoewel uit sommige verklaringen tijdens de parlementaire voorbereiding met betrekking tot de herziening van artikel 24 (toen artikel 17) van de Grondwet blijkt dat de ministers voor Nationale Opvoeding de intentie hadden om, voor de ouders en de leerlingen, het verplichte karakter van de keuze tussen het onderricht in een van de erkende godsdiensten of dat in de niet-confessionele zedenleer te behouden, blijkt uit diezelfde parlementaire voorbereiding eveneens dat de Grondwetgever dat verplichte karakter niet heeft opgenomen in de tekst zelf van artikel 24, zodat hij « de mogelijkheid [heeft opengelaten] dat een Gemeenschap bij decreet zou bepalen of in het door haar ingericht onderwijs deze keuze een verplichting is » (Parl. St., Senaat, B.Z. 1988, nr. 100-1/1°, p. 4; zie ook Parl. St., Senaat, B.Z. 1988, nr. 100-1/2°, p. 80, Parl. St., Kamer, B.Z. 1988, nr. 10/17 - 455/4, pp. 21 en 36).

25. hebt die Notwendigkeit hervor, die Grundrechte aller religiösen Minderheiten zu wahren; fordert die Behörden auf, größere Anstrengungen zu unternehmen, um zwischen allen religiösen Gruppen für Toleranz und ein friedliches Zusammenleben zu sorgen; fordert sie nachdrücklich auf, mit der Überprüfung des Bildungssystems fortzufahren, um bestehende diskriminierende Anspielungen auf Gläubige anderer Religionen oder Überzeugungen zu entfernen;
25. wijst erop dat de grondrechten van alle religieuze minderheden moeten worden geëerbiedigd; verzoekt de autoriteiten om meer inspanningen te leveren om de verdraagzaamheid tussen en de co-existentie van alle religieuze groepen te waarborgen; vraagt hen met klem om het onderwijsstelsel te blijven herzien om aan mogelijke discriminerende verwijzingen naar aanhangers van andere godsdiensten of overtuigingen een einde te maken;

Die volle Achtung der Menschenrechte sowie der Gleichheit als Grundlage für Demokratie sowie die Anerkennung und das Verstehen der Unterschiede zwischen Wertesystemen unterschiedlicher Religionen oder ethnischer Gruppen legen den Grundstein für eine positive Einstellung.
Volledige eerbiediging van de mensenrechten en gelijkheid als basis van de democratie, en erkenning en begrip van de verschillen tussen waardesystemen van verschillende religieuze of etnische groeperingen vormen de grondslagen voor een positieve attitude.

28. bedauert, daß Indien zwar ein demokratischer Staat ist, dessen Verfassung die Menschenrechte gewährleistet, daß aber trotz der von Indien ratifizierten Durchführungsbestimmungen und internationalen Übereinkommen besorgniserregende Spannungen zwischen Religionen, Kasten und ethnischen Gruppen bestehen, und fordert die Behörden und alle beteiligten Parteien nachdrücklich auf, Aktionen zu vermeiden, durch die die Öffentlichkeit aufgehetzt oder Gewalt ausgelöst wird, und sich für die uneingeschränkte Achtung der Rechte und Überzeugungen aller anderen Gemeinschaften einzusetzen;
28. betreurt dat er ondanks dat India een democratische staat is, waarvan de grondwet de eerbiediging van de rechten van de mens waarborgt, en ondanks zijn wetgeving en de internationale overeenkomsten die het land ondertekend heeft, verontrustende spanningen bestaan tussen godsdiensten, kasten en etnische groeperingen, en dringt er bij de autoriteiten en alle betrokken partijen op aan acties die de meningen kunnen doen ontvlammen of tot gewelddadigheid leiden te vermijden en zich in te zetten voor de volledige eerbiediging van de rechten en overtuigingen van alle andere gemeenschappen;

Das Recht auf die freie Wahl zwischen dem Unterricht in einer der anerkannten Religionen und dem Unterricht in der nichtkonfessionellen Sittenlehre, das Recht auf Unterricht unter Berücksichtigung der Freiheit der Kulte und das Recht auf eine moralische oder religiöse Erziehung zu Lasten der Französischen Gemeinschaft seien ebenfalls wegen des Schweregrads der oben beanstandeten Diskriminierung, die die Substanz selbst dieser Rechte beeinträchtige, verletzt worden.
Het recht op de vrije keuze tussen het onderricht in één van de erkende godsdiensten en dat in de niet-confessionele zedenleer, het recht op onderwijs met eerbiediging van de vrijheid van eredienst en het recht op een morele of religieuze opvoeding ten laste van de Franse Gemeenschap, zijn tevens geschonden wegens de ernst van de hiervoor aangeklaagde discriminatie, die afbreuk doet aan de essentie zelf van die rechten.

Auch der subventionierte offizielle Unterricht kenne faktisch die überwiegend pluralistische Arbeitsweise, unter anderem durch die ihm durch Artikel 24 § 1 letzter Absatz der Verfassung auferlegte Verpflichtung, bis zum Ende der Schulpflicht die Wahl anzubieten zwischen dem Unterricht in einer der anerkannten Religionen und demjenigen in nichtkonfessioneller Sittenlehre, dies in Verbindung mit der Uberwachung der Gemeinschaften, dass in diesem Unterricht jeder die tatsächliche Wahl eines Kultes oder einer nichtkonfessionellen Sittenlehre vornehmen könne, und mit der Umsetzung dieser Wahlmöglichkeit in dem übrigen, durch diese öffentlichen Verwaltungen angebotenen Unterricht im Anschluss an die Gleichheit der Inanspruchnahme.
Ook het gesubsidieerd officieel onderwijs kent in de feiten de overwegend pluralistische werking, mede door de aan dat onderwijs door artikel 24, § 1, laatste lid, van de Grondwet opgelegde verplichting tot het einde van de leerplicht de keuze aan te bieden tussen onderricht in een der erkende godsdiensten en de niet-confessionele zedenleer, gepaard gaande met het erover waken vanwege de gemeenschappen dat in dat onderwijs eenieder de werkelijke keuze voor een eredienst of voor niet-confessionele zedenleer kan maken, en de doorwerking van die keuzemogelijkheid in de rest van de onderwijsverstrekking door die openbare besturen, ingevolge de benuttingsgelijkheid.

Im Gegensatz zu den subventionierten freien Schulen, die den von ihnen gewünschten weltanschaulichen Charakter annehmen und daher einen Unterricht anbieten können, der nicht den Vorstellungen aller Eltern entspricht, sind die offiziellen Schulen dazu verpflichtet, die philosophischen, ideologischen oder religiösen Auffassungen der Eltern und Schüler zu beachten, und müssen sie bis zum Ende der Schulpflicht die Wahl zwischen Unterricht in einer der anerkannten Religionen und nichtkonfessioneller Sittenlehre anbieten.
In tegenstelling tot de gesubsidieerde vrije scholen, die het levensbeschouwelijk karakter aannemen dat zij wensen en derhalve onderwijs kunnen aanbieden waarin niet alle ouders zich kunnen terugvinden, zijn de officiële scholen verplicht de filosofische, ideologische of godsdienstige opvattingen van de ouders en de leerlingen in acht te nemen en moeten zij tot het einde van de leerplicht de keuze aanbieden tussen onderricht in een der erkende godsdiensten en de niet-confessionele zedenleer.