Eine Kassationsbeschwerde, die nach Ablehnung einer ersten Beschwerde eingelegt wird, ist zulässig, wenn der Gerichtshof bei einer zweiten Beschwerde feststellt, dass die erste mit keiner anderen Nichtigkeit behaftet war als derjenigen, die auf eine Verletzung des vorliegenden Gesetzes zurückgeht.
De voorziening in verbreking die na de verwerping van een eerste voorziening wordt ingesteld is ontvankelijk indien, op de tweede voorziening, het Hof vaststelt dat in de eerste voorziening geen andere nietigheid aanwezig was dan die welke uit een overtreding van deze wet voortspruit.