Da der Berufungskläger die Frage der Vereinbarkeit der Artikel 318, 320 und 332 des Zivilgesetzbuches mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung aufgeworfen und ersucht hat, den Schiedshof präjudiziell anzurufen, hat der Appellationshof die zwei vorgenannten Fragen gestellt.
Aangezien de appellant de overeenstemming van de artikelen 318, 320 en 332 van het Burgerlijk Wetboek met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet heeft opgeworpen en heeft gevraagd dat het Arbitragehof prejudicieel zou worden ondervraagd, stelt het Hof van Beroep de twee hierboven vermelde vragen.