(1) Die Mitgliedstaaten können Zahlungsverkehrsdienstleister mit Sitz in ihrem Hoheitsgebiet für Geldtransfers an Einrichtungen und Vereine, die Tätigkeiten ohne Erwerbszweck für mildtätige, religiöse, kulturelle, erzieherische, soziale ode
r wissenschaftliche Zwecke oder zur Förderung gemeinsamer Zwecke ausüben, von den in Artikel 5 festgelegten Pflichten ausnehmen, wenn diese Einrichtungen und Vereine Offenlegungspflichten unterliegen und ihre Rechnungsführung von einem externen Prüfer überprüfen lassen müssen
oder von einer Behörde
oder von einer nach einzelstaatlichem Rech
...[+++]t anerkannten Selbstverwaltungseinrichtung beaufsichtigt werden, die einzelnen Geldtransfers 150 EUR nicht übersteigen und auf das Gebiet dieses Mitgliedstaats beschränkt bleiben.1. Een lidstaat kan op zijn grondgebied gevestigde betalingsdienstaanbieders ontheffing verlenen van de in artikel 5 neergelegde verplichtingen in het geval van geldovermakingen aan non-profitorganisaties die liefdadige, religieuze, culturele, opvo
edkundige, sociale, wetenschappelijke of sociëteitsactiviteiten ontplooien, op voorwaarde dat deze organisaties aan vereisten op het gebied van de verslaglegging en de externe accountantscontrol
e moeten voldoen of onder toezicht van een overheidsinstantie of een in het nationale recht erkend
...[+++] zelfregulerend orgaan staan, en dat deze geldovermakingen beperkt blijven tot een maximumbedrag van 150 EUR per overmaking en uitsluitend binnen het grondgebied van de betrokken lidstaat plaatsvinden.