Sie betreffen in erster Linie die moralische und materielle Entschädigung der Opfer des durch die schrecklichen ethnischen Säuberungen verursachten Exodus, der noch bis 1975, d. h. bis zur Zwangsemigration aus einigen Gemeinden wie Pirano, Capodistria und Pristina (ehemalige Zone B) nachwirkte, und in zweiter Linie das historische Gedenken an die Massaker in den Dolinen und an die ungeklärte Frage des Schutzes der italienischen und venezianischen kulturellen Minderheit.
Deze betreffen in eerste instantie de morele en materiële schadevergoedingen aan de slachtoffers van de exodus die op gang werd gebracht met de verschrikkelijke etnische zuivering en in 1975 een staart kreeg met de gedwongen emigratie uit enkele gemeenten zoals Pirano, Capodistria, Pristina (ex zone-B), en in tweede instantie het historisch geheugen van de inwoners van de Karst en enkele onopgeloste vraagstukken in verband met de bescherming van de Italiaanse en Venetiaanse culturele minderheden.
