Im Einklang mit § 52a Absatz 1 des Staatsvertrags über den Rundfunk im vereinten Deutschland (RStV) (24) heißt es in § 28 LMG NRW: „Bei der erstmaligen Zuweisung digitaler terrestrischer Übertragungskapazitäten im Fernsehen sind die Fernsehveranstalter mit denjenigen Programmen vorrangig zu berücksichtigen, die in dem jeweils betroffenen Verbreitungsgebiet analog verbreitet werden.“
Overeenkomstig artikel 52 a, lid 1, van het Staatsvertrag über den Rundfunk im vereinten Deutschland (RStV — nationale omroepovereenkomst in het verenigde Duitsland) (24) is in artikel 28 van de MW-NRW bepaald dat bij de eerste toewijzing van digitale terrestrische transmissiecapaciteiten voor televisie voorrang moet worden verleend aan de programma’s die in het betrokken gebied reeds analoog worden uitgezonden.