5. ist zutiefst besorgt über die Gewalt gegen religiöse Minderheiten im Irak; fordert die religiösen Führer sowie die Regierung des Landes zur Zusammenarbeit auf, um religiös motivierte Gewalt und das damit verbundene Misstrauen zu beenden und so die Religionsfreiheit zu fördern und das irakische Volk einander näher zu bringen;
5. geeft uiting aan zijn ernstige bezorgdheid over het geweld tegen religieuze minderheidsgroeperingen in Irak; dringt er verder bij de religieuze leiders en de regering van Irak op aan samen te werken om een einde te maken aan het sektarische geweld en het wantrouwen, om vrijheid van godsdienst te bevorderen en de Iraakse bevolking nader tot elkaar te brengen;