(3) Die Mitgliedstaaten schreiben vor, daß jede natürliche oder juristische Person, die beabsichtigt, ihre an einem Kreditinstitut direkt oder indirekt gehaltene qualifizierte Beteiligung aufzugeben, zuvor die zuständigen Behörden unterrichtet und den geplanten Betrag ihrer Beteiligung mitteilt.
3. De lidstaten bepalen dat iedere natuurlijke of rechtspersoon die het voornemen heeft zijn rechtstreekse of onrechtstreekse gekwalificeerde deelneming in een kredietinstelling af te stoten, de bevoegde autoriteiten daarvan vooraf in kennis moet stellen onder vermelding van het bedrag van zijn voorgenomen deelneming.