9. Die Abwicklungsbehörde kann in Abstimmung mit der zuständigen Behörde und unter Berücksichtigung der von der zuständigen Behörde übermittelten Informationen über Geschäftsmodell, Refinanzierungsmodell und Risikoprofil des Instituts gemäß Artikel 4 unbeschadet der Bestimmungen von Absatz 3 beschließen, dass es durchführbar und glaubwürdig wäre, die Gesamtheit oder einen Teil der derzeit für das Unternehmen geltenden zusätzlichen Eigenmittelanforderung oder Anforderungen an Kapitalpuffer nach Durchführung der Abwicklungsstrategie nicht anzuwenden.
9. De afwikkelingsautoriteit kan, in overleg met de bevoegde autoriteit en rekening houdend met de informatie die met betrekking tot het bedrijfsmodel, het financieringsmodel en het risicoprofiel van de instelling ingevolge artikel 4 van de bevoegde autoriteit is ontvangen, vaststellen dat het, niettegenstaande de bepalingen van lid 3, haalbaar en geloofwaardig zou zijn alle of een deel van de eigenvermogensvereisten of buffervereisten die momenteel op de entiteit van toepassing zijn niet toe te passen na implementatie van de afwikkelingsstrategie.