12. bekräftigt seinen Standpunkt, dass die Maßnahmen zur Bekämpfung des Terrorismus auf sämtliche Formen des Terrorismus ausgerichtet sein müssen und nicht nur auf al-Qaida und einzelne Personen, die die von Gewalt begleitete islamistische Ideologie der Organisation teilen, zugeschnitten sein dürfen, die Mittel jedoch entsprechend den Bedrohungen, mit denen sich die Mitgliedstaaten konfrontiert sehen, zugewiesen werden;
12. herhaalt zijn standpunt dat de maatregelen gericht op het bestrijden van het terrorisme betrekking moeten hebben op alle vormen van terrorisme en niet alleen op Al Qaida en de individuen die de gewelddadige islamistische ideologie onderschrijven die ermee wordt geassocieerd, en dat de toewijzing van de middelen evenredig moet zijn met de bedreigingen waarmee de lidstaten worden geconfronteerd;