Die präjudizielle Frage zielt auf Artikel 5 § 1 II Nr. 6 Buchstabe a) des Sondergesetzes vom 8. August 1980 ab, der zu diesen Ausnahmen « die zivilrechtlichen Regeln bezüglich der Rechtsstellung der Minderjährigen und der Familie, so wie sie durch das Zivilgesetzbuch und dessen ergänzende Gesetze festgelegt sind, » zählt.
De prejudiciële vraag beoogt artikel 5, § 1, II, 6°, a), van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 die bij die uitzonderingen vermeldt : « de burgerrechtelijke regels met betrekking tot het statuut van de minderjarigen en van de familie, zoals die vastgesteld zijn door het Burgerlijke Wetboek en de wetten tot aanvulling ervan ».