(7) Die in Artikel 3 Buchstabe b genannte Kontrollbescheinigung enthält zum Zeitpunkt ihrer Vorlage gemäß Absatz 1 in Feld 16 die Erklärung der zuständigen Behörde des Mitgliedstaats, die die Ermächtigung nach dem Verfahren des Artikels 11 Absatz 6 der Verordnung (EWG) Nr. 2092/91 erteilt hat.
7. In vak 16 van het in lid 3, onder b), bedoelde controlecertificaat moet, op het ogenblik dat dit certificaat overeenkomstig het bepaalde in lid 1 wordt overgelegd, de verklaring voorkomen van de bevoegde autoriteit van de lidstaat die de machtiging heeft verleend in het kader van de regeling van artikel 11, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2092/91.