Ausnahmen könnte es allerdings für Tests geben, bei denen es um Toxizität bei wiederholter Verabreichung, Reproduktionstoxizität und Toxikokinetik geht, für die noch keine Alternativen geprüft werden; in diesen Fällen sollte die Frist höchstens zehn Jahre ab dem Zeitpunkt der Annahme dieser Richtlinie betragen.
Er kan echter een uitzondering worden gemaakt voor proeven betreffende toxiciteit bij herhaalde toediening, toxiciteit met betrekking tot de voortplanting en toxicokinetiek, waarvoor momenteel nog geen alternatieven worden ontwikkeld, en waarvoor een maximum dient te gelden van tien jaar vanaf de datum van vaststelling van deze richtlijn.