(6) Jeder Mitgliedstaat sorgt dafür, dass in seinem Hoheitsgebiet mindestens eine Probenahmestelle zur Erfassung der Konzentrationen der in Anhang X aufgeführten Ozonvorläuferstoffe errichtet und betrieben wird. Er legt die Zahl und die Standorte der Stationen zur Messung von Ozonvorläuferstoffen unter Berücksichtigung der in Anhang X festgelegten Ziele und Methoden fest.
6. Elke lidstaat zorgt ervoor, dat op zijn grondgebied ten minste één bemonsteringspunt wordt ingericht en gebruikt ter verkrijging van gegevens over de concentraties van de in bijlage X genoemde ozonprecursoren. Elke lidstaat bepaalt het aantal en de plaats van de stations waar de ozonprecursoren moeten worden gemeten, rekening houdende met de in bijlage X vastgestelde doelstellingen en methoden.