(1) Ist ein Mitgliedstaat oder die Kommission der Auffassung, daß die in Artikel 4 Absatz 2 Buchstaben a) und b) genannten harmonisierten Normen oder europäischen technischen Zulassungen oder die in Kapitel II genannten Mandate den Bestimmungen der Artikel 2 und 3 nicht genügen, so befaßt dieser Mitgliedstaat oder die Kommission unter Angabe der Gründe den in Artikel 19 vorgesehenen Ausschuß.
1. Indien een Lid-Staat of de Commissie van mening is dat de in artikel 4, lid 2, onder a) en b), bedoelde geharmoniseerde normen of Europese technische goedkeuringen, of de in hoofdstuk II bedoelde mandaten, niet voldoen aan het bepaalde in de artikelen 2 en 3, stelt die Lid-Staat of de Commissie het in artikel 19 bedoelde Comité daarvan met opgave van redenen in kennis.