Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "würden gerichtshof höchstwahrscheinlich dazu " (Duits → Nederlands) :

Am 22. Juni 2010 stellte der Europäische Gerichtshof in einem Grundsatzurteil[5] klar, dass Artikel 67 Absatz 2 AEUV sowie die Artikel 20 und 21 des Schengener Grenzkodex einer nationalen Regelung entgegenstehen, die es den Polizeibehörden des betreffenden Mitgliedstaats gestattet, in einem 20 km breiten Streifen entlang der Binnengrenzen die Identität einer Person zu kontrollieren, um festzustellen, ob sie die gesetzliche Verpflichtung zum Besitz und zum Mitführen von Ausweispapieren und Bescheinigungen eingehalten hat, ohne dass ihr Verhalten dazu Anlass ge ...[+++]

Op 22 juni 2010 heeft het Europees Hof van Justitie in een richtinggevend vonnis[5] verduidelijkt dat een nationale wettelijke regeling waarbij aan de politieautoriteiten van een lidstaat de bevoegdheid wordt verleend om uitsluitend binnen een twintig kilometer diep gebied langs een binnengrens de identiteit van eenieder te controleren, ongeacht het gedrag van de betrokkene en los van specifieke omstandigheden waarvan een risico op aantasting van de openbare orde uitgaat, ten einde de naleving van de verplichtingen ter zake van het houden en het dragen van de bij wet voorziene titels en documenten te verifiëren, zonder dat die regeling in het noodzakelijke kader voor ...[+++]


Der vorlegende Richter befragt den Gerichtshof zur Vereinbarkeit der vorerwähnten Bestimmungen mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, insofern sie einen Behandlungsunterschied zwischen Gläubigern einführen würden, je nachdem, ob diese ein Mahnverfahren nach belgischem Recht oder im Rahmen der von der Europäischen Union festgelegten Regeln einleiten würden, wobei Erstere laut den fraglichen Bestimmungen dazu gehalten seien, ein ...[+++]

De verwijzende rechter stelt het Hof een vraag over de bestaanbaarheid van de voormelde bepalingen met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij een verschil in behandeling tussen schuldeisers instellen naargelang zij een betalingsbevelprocedure inleiden in het Belgische recht of in het kader van de door de Europese Unie vastgestelde regels, waarbij de eerstgenoemden, luidens de in het geding zijnde bepalingen, ertoe zijn gehouden een geschrift over te leggen dat uitgaat van de schuldenaar, terwijl een dergelijke vereiste niet bestaat in de bij de verordening (EG) nr. 1896/2006 ingevoerde procedure.


Darüber hinaus würde die Zulassung einer Vorabentscheidungsfrage, wenn weder im Wortlaut, noch in der Begründung der Vorlageentscheidung angegeben wird, inwiefern die fraglichen Bestimmungen gegen die vorerwähnten Verfassungsbestimmungen verstoßen würden, dazu führen, dass die kontradiktorische Beschaffenheit des Verfahrens vor dem Gerichtshof gefährdet würde, da den Parteien, die gegebenenfalls in der Rechtssache vor dem Gerichtshof intervenieren möchten, nicht die Möglichkeit geboten wird, d ...[+++]

Bovendien zou het toelaten van een prejudiciële vraag wanneer noch de bewoordingen, noch de motieven van de verwijzingsbeslissing preciseren in welk opzicht de in het geding zijnde bepalingen de voormelde grondwetsbepalingen zouden schenden, ertoe leiden dat het contradictoire karakter van de rechtspleging voor het Hof in het gedrang wordt gebracht, nu de partijen die in voorkomend geval in de zaak voor het Hof wensen tussen te komen, niet in de gelegenheid worden gesteld zulks op een doeltreffende wijze te doen.


Bekanntmachung vorgeschrieben durch Artikel 74 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 In seinem Urteil vom 27. Juni 2016 in Sachen der VoG « Cliniques Notre-Dame de Grâce » gegen das Landesinstitut für Kranken- und Invalidenversicherung, dessen Ausfertigung am 11. Juli 2016 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das Arbeitsgericht Hennegau, Abteilung Charleroi, folgende Vorabentscheidungsfragen gestellt: 1. « Verstößt Artikel 56ter des am 14. Juli 1994 koordinierten Gesetzes über die Gesundheitspflege- und Entschädigungspflichtversicherung, ersetzt durch Artikel 50 des Gesetzes vom 19. Dezember 2008 zur Festlegung vers ...[+++]

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 27 juni 2016 in zake de vzw « Cliniques Notre-Dame de Grâce » tegen het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 11 juli 2016, heeft de Arbeidsrechtbank Henegouwen, afdeling Charleroi, de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Schendt artikel 56ter van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, zoals vervangen bij artikel 50 van de wet van 19 december 2008 houdende diverse bepalingen inzake gezondheidszorg, de artikelen 10 en 11 ...[+++]


Der Gerichtshof wird gefragt, ob diese Bestimmungen mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar seien, insofern sie beinhalten würden, dass der frühere Artikel 1471 des Zivilgesetzbuches auf Eheleute Anwendung finde, die vor dem Inkrafttreten des Gesetzes vom 14. Juli 1976 den vertraglichen Güterstand der Gütertrennung mit Errungenschaftsgemeinschaft angenommen hätten, « was dazu führt, dass bei der Verteilung der Gemeinschaft die geschiedene ...[+++]

Aan het Hof wordt gevraagd of die bepalingen bestaanbaar zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij impliceren dat het vroegere artikel 1471 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing is op de echtgenoten die, vóór de inwerkingtreding van de wet van 14 juli 1976, het bij huwelijkscontract vastgelegde stelsel van scheiding van goederen met gemeenschap van aanwinsten hadden aangenomen, « met als gevolg dat, voor de verdeling van de gemeenschap, de uit de echt gescheiden vrouw een voorkeur geniet om haar vooruitnemingen te doen vóór die van de man, terwijl de uit de echt gescheiden man hetzelfde voorrecht niet geniet ».


In diesem Zusammenhang sollte der Rechtsprechung des Europäischen Gerichtshofs für Menschenrechte Rechnung getragen werden, der zufolge die Zulassung von Aussagen, die unter Verstoß gegen Artikel 3 EMRK durch Folter oder sonstige Misshandlung erlangt wurden, als Beweismittel zur Feststellung des Sachverhalts in einem Strafprozess dazu führt, dass das Verfahren insgesamt als unfair zu betrachten ist.

In dit verband moet rekening worden gehouden met de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, volgens welke de toelating van in strijd met artikel 3 EVRM door foltering of andere vormen van mishandeling verkregen verklaringen als bewijs om de relevante feiten in strafprocedures vast te stellen, deze procedures in hun geheel oneerlijk zou maken.


Bekanntmachung vorgeschrieben durch Artikel 74 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 In seinem Entscheid vom 13. Januar 2016 in Sachen der VoG « Clinique Saint-Pierre » gegen das Landesinstitut für Kranken- und Invalidenversicherung, dessen Ausfertigung am 19. Januar 2016 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat der Arbeitsgerichtshof Brüssel folgende Vorabentscheidungsfragen gestellt: « - Verstößt Artikel 56ter des am 14. Juli 1994 koordinierten Gesetzes über die Gesundheitspflege- und Entschädigungspflichtversicherung, ersetzt durch Artikel 50 des Gesetzes vom 19. Dezember 2008 zur Festlegung verschiedener Bestimmunge ...[+++]

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 13 januari 2016 in zake de vzw « Clinique Saint-Pierre » tegen het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 19 januari 2016, heeft het Arbeidshof te Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : « - Schendt artikel 56ter van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, zoals vervangen bij artikel 50 van de wet van 19 december 2008 houdende diverse bepalingen inzake gezondheidszorg, de artikelen 10 en 11 of 16 van de Grondwet, in sa ...[+++]


Wie der Gerichtshof in B.3.1 in Erinnerung gerufen hat, wird er mit der ersten Vorabentscheidungsfrage dazu befragt, dass die drei vorerwähnten Arten von Einrichtungen hinsichtlich der von ihnen einzuhaltenden Zulassungsnormen auf die gleiche Weise behandelt würden wie die Altenheime, die Tagespflegestätten, die Einrichtungen, die über Plätze für Kurzaufenthalte verfügen, und die Seniorenwohnungen, obwohl sie sich in einer unterschiedlichen Situation b ...[+++]

Zoals het Hof eraan heeft herinnerd in B.3.1, is aan het Hof, met de eerste prejudiciële vraag, een vraag gesteld over het feit dat de drie voormelde soorten van voorzieningen, ten aanzien van de erkenningsnormen waaraan zij moeten voldoen, identiek worden behandeld als de rusthuizen, de centra voor dagverzorging, de voorzieningen die over bedden voor kortverblijf beschikken en de woningen voor bejaarden, terwijl zij zich zouden bevinden in een verschillende situatie, in zoverre die laatste niet vallen onder het toepassingsgebied van de richtlijn.


Mit den zweiten Vorabentscheidungsfragen, die in den vier verbundenen Rechtssachen gestellt wurden, wird der Gerichtshof gebeten, die fragliche Bestimmung auf ihre Vereinbarkeit mit den Artikeln 10, 11 und 22 der Verfassung hin zu prüfen, insofern sie den Verwandten in aufsteigender Linie eines volljährigen Belgiers oder seines Ehepartners nicht länger mit dem Verwandten in aufsteigender Linie eines nichtbelgischen europäischen Bürgers oder seines Ehepartners mit Aufenthalt im Königreich gleichstelle, was dazu führe, dass der Erstgena ...[+++]

Met de tweede prejudiciële vragen die in de vier samengevoegde zaken zijn gesteld, wordt het Hof verzocht de bestaanbaarheid van de in het geding zijnde bepaling met de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet te onderzoeken in zoverre zij de bloedverwant in de opgaande lijn van een meerderjarige Belg of van diens echtgenoot niet langer gelijkstelt met de bloedverwant in de opgaande lijn van een niet-Belgische Europese burger of met diens echtgenoot die in het Koninkrijk verblijft, hetgeen tot gevolg heeft dat de eerstgenoemde, in tegenstelling tot de laatstgenoemde, geen verblijfsrecht meer kan opeisen op grond van de artikelen 40bis en 4 ...[+++]


Der Kassationshof fragt den Gerichtshof, ob der vorerwähnte Artikel 11 des Gesetzes vom 30. Juli 1979 in Ubereinstimmung mit Artikel 127 § 1 Nr. 1 der Verfassung und Artikel 4 Nr. 6 des Sondergesetzes vom 8. August 1980 zur Reform der Institutionen stehe, dahingehend ausgelegt, dass dieser Artikel 11 dem Staat die Zuständigkeit erteile, Kontroll- und Uberwachungsentgelte zu erheben, entweder bezüglich eines Telekommunikationsnetzes, das eine Punkt-zu-Punkt-Verbindung herstelle zwischen einem Studio, in dem Rundfunksendungen gestaltet würden, und einem Sender, ...[+++]

Het Hof van Cassatie vraagt het Hof of het voormelde artikel 11 van de wet van 30 juli 1979 in overeenstemming is met de artikelen 127, § 1, 1°, van de Grondwet en 4, 6°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, in de interpretatie volgens welke dat artikel 11 de Staat de bevoegdheid toekent om rechten inzake controle en toezicht te vorderen, hetzij met betrekking tot een telecommunicatienet dat de punt-tot-puntverbinding verzekert tussen een studio waar radio-uitzendingen worden gerealiseerd en een zendinstallatie, die tot doel heeft die uitzendingen die uiteindelijk voor het publiek bestemd zijn, over ...[+++]


w