Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «während andere gesetzesbestimmungen wohl » (Allemand → Néerlandais) :

»; 2. « Verstößt das Fehlen einer Gesetzesbestimmung, die eine fünfjährige Verjährungsfrist für die Klage auf Rückforderung der von den Gemeinden zu Unrecht ausgezahlten Gehälter festlegt, in der Annahme, dass davon ausgegangen wird, dass Artikel 2277 des Zivilgesetzbuches nicht auf die Klage auf Rückforderung von zu Unrecht ausgezahlten Summen in Bezug auf periodisch zu zahlende Schuldforderungen Anwendung findet, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, während andere Gesetzesbestimmungen wohl eine fünfjährige Verjährungsfrist für Klagen auf Rückforderung der insbesondere von dem Staat, den Provinzen, den Regionen und den Gemeinsch ...[+++]

»; 2. « Schendt de ontstentenis van een wetsbepaling tot vaststelling van een vijfjarige verjaring voor de vordering tot terugbetaling van wedden die de gemeenten ten onrechte hebben betaald, in de veronderstelling dat zou worden geoordeeld dat artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing is op de vordering tot terugbetaling van het onverschuldigde bedrag met betrekking tot periodiek te betalen schuldvorderingen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, terwijl andere wetsbepalingen voorzien in een vijfjarige verjaring voor de vorderingen tot terugbetaling van wedden die met name de Staat, de provincies, de gewesten en de g ...[+++]


« (1) Verstoßen die Artikel II. 285 Absatz 2 und I. 3 Nr. 69 des flämischen Kodex des Hochschulwesens gegen die Artikel 10, 11 und 13 der Verfassung, an sich und/oder in Verbindung mit Artikel 6 Absatz 1 und Artikel 13 der Europäischen Menschenrechtskonvention, dahin ausgelegt, dass die Entscheidung einer Universität, einem Medizinstudenten infolge einer Bewertung während einer vergleichenden Auswahl, die während des letzten Jahres des Masterzyklus durchgeführt wird und gegebenenfalls zur Ausstellung einer Zulassungsbescheinigung führt, keine Zulassungsbescheinigung auszustellen, die es diesem Studenten erlauben würde, die weiterführen ...[+++]

« (1) Schenden de artikelen II. 285, tweede lid, en I. 3, 69°, van de Vlaamse Codex Hoger Onderwijs, de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, op zich genomen en/of in samenlezing met artikel 6.1 en 13 EVRM, in de lezing dat de beslissing van een universiteit, om aan een student geneeskunde ingevolge een evaluatie tijdens een vergelijkende selectie georganiseerd tijdens het laatste jaar van de mastercyclus en culminerende in de al dan niet aflevering van een aanvaardingsattest, geen aanvaardingsattest toe te kennen dienstig om deze student toe te laten de vervolgopleiding te weten de manama in de specialistische geneeskunde aan te vatten binnen de geneeskunde-opleiding, geen voor de Raad voor Betwistingen inzake Studievoortgangsbeslissin ...[+++]


2. « Steht Artikel 31 der koordinierten Gesetze über den Staatsrat im Widerspruch zu den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit deren Artikel 13 und mit den Artikeln 6, 13 und 14 EMRK, indem Artikel 31 der koordinierten Gesetze über den Staatsrat dem Kläger das Recht versagt, sich im Wege eines Revisionsantrags erneut an den Staatsrat zu wenden, um die zu Unrecht - und ggf. irrtümlicherweise - erfolgte Unzulässigkeitserklärung eines vorgebrachten Klagegrunds oder eines Teils davon anzufechten, der somit nicht zur Sache geprüft wurde, indem er zu Unrecht als unzulässig abgewiesen wurde, während andere Rechtsunterw ...[+++]

2. « Is art. 31 van de Gecoördineerde Wetten op de Raad van State in strijd met de art. 10 - 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang met art. 13 van de Grondwet, en art. 6, 13 en 14 EVRM doordat art. 31 van de Gecoördineerde Wetten op de Raad van State aan de verzoeker het recht ontzegt om zich bij wege van een vordering tot herziening opnieuw tot de Raad van State te wenden om op te komen tegen het onterecht - al dan niet bij vergissing - onontvankelijk verklaren van een aangevoerd middel of onderdeel ervan dat aldus niet ten gronde onderzocht werd, doordat het ten onrechte als onontvankelijk werd afgewezen, terwijl andere rechtsonderhorigen ...[+++]


Der zweite Klagegrund ist abgeleitet aus einem Verstoß gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit Artikel 23 der Verfassung und mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention, insofern durch die angefochtenen Bestimmungen ein automatisches und zeitlich unbegrenztes Berufsverbot eingeführt werde und dieses Verbot keinerlei richterlichen Beurteilung unterliege, während dies wohl der Fall sei für andere vergleichbare Beruf ...[+++]

Het tweede middel is afgeleid uit de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 23 van de Grondwet en met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre de bestreden bepalingen een automatisch en in de tijd onbeperkt beroepsverbod zouden invoeren en dat verbod niet aan enige rechterlijke appreciatie zou zijn onderworpen, terwijl zulks wel het geval zou zijn voor andere vergelijkbare beroepsverboden.


« Verstößt Artikel 10 Absatz 3 des Gesetzes vom 22. März 2001 zur Einführung einer Einkommensgarantie für Betagte gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er bestimmt, dass Absatz 1 desselben Artikels, der besagt, dass, wenn der Betreffende und/oder die Personen, mit denen er denselben Hauptwohnort teilt, (im Laufe des Zeitraums von zehn Jahren, der dem Datum, an dem der Beschluss wirksam wird, vorausgeht) bewegliche oder unbewegliche Güter unentgeltlich oder entgeltlich abgetreten haben, ein Einkommen als Existenzmittel in Rechnung gestellt wird, nicht anwendbar ist auf den Erlös aus der Abtretung des Wohnhauses des Betreffenden und/oder der Personen, mit denen er denselben Hauptwohnort teilt, wenn der Betreffende oder diese Pers ...[+++]

« Schendt artikel 10, derde lid van de Wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet door te bepalen dat het eerste lid van hetzelfde artikel, dat stelt dat wanneer de betrokkene en/of de personen waarmee hij dezelfde hoofdverblijfplaats deelt roerende of onroerende goederen om niet of onder bezwarende titel hebben afgestaan (in de loop van de tien jaren die voorafgaan aan de datum waarop de aanvraag uitwerking heeft) een inkomen als bestaansmiddel in rekening wordt gebracht, niet van toepassing is op de opbrengst van de afstand van het woonhuis van de betrokkene en/of van de personen waarmee hij dezelfde hoofdverblijfplaats deelt die geen ...[+++]


Der Gerichtshof wird zur Vereinbarkeit von Artikel 10 des Gesetzes vom 22. März 2001 mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung befragt, insofern er in seinem Absatz 3 bestimme, dass Artikel 10 Absatz 1 des in Rede stehenden Gesetzes nicht anwendbar sei « auf den Erlös aus der Abtretung des Wohnhauses des Betreffenden und/oder der Personen, mit denen er denselben Hauptwohnort teilt, wenn der Betreffende oder diese Personen kein anderes bebautes unbewegliches Gut besitzen », während Artikel 10 Absatz 1 wohl zur Anwen ...[+++]

Het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid van artikel 10 van de wet van 22 maart 2001 met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het bepaalt, in het derde lid ervan, dat artikel 10, eerste lid, van de in het geding zijnde wet niet van toepassing is « op de opbrengst van de afstand van het woonhuis van de betrokkene en/of van de personen waarmee hij dezelfde hoofdverblijfplaats deelt die geen ander bebouwd onroerend goed bezit of bezitten », terwijl artikel 10, eerste lid, wel wordt toegepast « indien de betrokkene en/of de personen waarmee hij dezelfde hoofdverblijfplaats deelt wel een ander bebouwd onroerend goed bezit ...[+++]


Bekanntmachung vorgeschrieben durch Artikel 74 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 In seinem Entscheid vom 29. Juni 2016 in Sachen des Landesamtes für soziale Sicherheit gegen J.M. und andere, dessen Ausfertigung am 5. Juli 2016 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat der Appellationshof Gent folgende Vorabentscheidungsfragen gestellt: « I. Verstoßen die Artikel 246 § 2 und 504bis § 2 des Strafgesetzbuches, an sich oder in Verbindung mit den Artikeln 3 und 4 des Auslegungsgesetzes vom 11. Mai 2007, gegen das Legalitätsprinzip sowie gegen den Grundsatz der Nichtrückwirkung in Strafsachen, unter anderem verankert in de ...[+++]

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 29 juni 2016 in zake de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid tegen J.M. en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 5 juli 2016, heeft het Hof van Beroep te Gent de volgende prejudiciële vragen gesteld : « I. Schenden de artikelen 246, § 2 en 504bis, § 2 van het strafwetboek, al dan niet te samen met de artikelen 3 en 4 van de interpretatieve wet van 11 mei 2007, het legaliteitsbeginsel, en ook evenzeer het niet-retroactiviteitsbeginsel in strafzaken, zoals onder meer weergegeven in de artikelen 12, tweede lid en 14 v ...[+++]


Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet und R. Leysen, unter Assistenz des Kanzlers F. Meersschaut, unter dem Vorsitz des Präsidenten J. Spreutels, erlässt nach Beratung folgenden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfrage und Verfahren In seinem Urteil vom 6. Mai 2015 in Sachen K.F. gegen P.P. und D.H., dessen Ausfertigung am 18. Mai 2015 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das Gericht erster Instanz Namur, Abteilung Namur, folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 318 des Zivilgesetzbuches dadurch, dass er bestimmt, dass die Klage desjenigen, der die Vaterschaft für sich in Anspruch nimmt, binnen einem Jahr nach der Entdeckung der Tatsache, dass er der Vater ...[+++]

Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 6 mei 2015 in zake K.F. tegen P.P. en D.H., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 18 mei 2015, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Namen, afdeling Namen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 318 van het Burgerlijk Wetboek, in zoverre het bepaalt dat de vordering van de man die het vaderschap van het kind opeist, moet worden ingesteld binnen het jaar na de ontdekking van het feit dat hij de vader van het kind is, ...[+++]


»; 2. « Verstößt Artikel 1 [zu lesen ist: 2] Nr. 9 in Verbindung mit Artikel 15 § 2 des Dekrets vom 19 April 1995 zur Festlegung von Maßnahmen zur Bekämpfung und Verhütung der Nichtbenutzung und Verwahrlosung von Gewerbebetriebsgeländen gegen den in den Artikeln 10 und 11 der Verfassung verankerten Gleichheitsgrundsatz, insofern die bloßen Eigentümer, deren Betriebsgebäude per definitionem aus von ihrem Willen unabhängigen Gründen nicht benutzt wird, besteuert werden, während im Dekret vom 22. Dezember 1995 die Nießbraucher besteuert werden, und während die bloßen Eigentümer im vorliegenden Fall auf die gleiche Weise behandelt w ...[+++]

»; 2. « Schendt art. 1 [lees : 2], 9° juncto art. 15, § 2 van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, het gelijkheidsbeginsel zoals neergelegd in de artt. 10 en 11 G.W. in zoverre de naakte eigenaars, wier bedrijfsgebouw per definitie leegstaat om reden onafhankelijk van hun wil, worden belast terwijl in het decreet van 22 december 1995 de vruchtgebruikers worden belast en terwijl de naakte eigenaars in deze op dezelfde wijze worden behandeld als andere eigenaars van leegstaande woningen (die wel aan de leegstand kunnen verhelpen) ?


Der vorlegende Richter ist der Auffassung, dass sich eine Diskriminierung daraus ergeben könne, dass « weder Artikel 1153 Absatz 5 des Zivilgesetzbuches noch Artikel 74 oder andere Bestimmungen des Gesetzes über die Marktpraktiken und den Verbraucherschutz Anwendung » auf die mit der NGBE geschlossenen Beförderungsverträge finden könnten, während diese Bestimmungen im Rahmen eines zwischen einer privatrechtlichen Verkehrsgesellschaft und einem Reisenden geschlossenen Beförderungsvertrags wohl ...[+++]

De verwijzende rechter is van mening dat een discriminatie zou kunnen voortvloeien uit de omstandigheid dat « noch artikel 1153, vijfde lid, van het Burgerlijk Wetboek, noch artikel 74 of andere bepalingen van de wet betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming kunnen worden toegepast » op de met de NMBS gesloten vervoerovereenkomst, terwijl die bepalingen dat wel zouden kunnen in het kader van een vervoerovereenkomst gesloten tussen een private vervoermaatschappij en een reiziger.


w