Vertaling van "wonach finanzmittel " (Duits → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

Finanzmittel von Stiftungen überwachen | Finanzmittel von Wohlfahrtseinrichtungen überwachen
begroting van liefdadigheidsinstellingen controleren | budget van liefdadigheidsinstellingen controleren

Empfehlung des Rates für die Zusammenarbeit auf dem Gebiet des Zollwesens vom 1. Januar 1975, wonach für die auf der Grundlage des Brüsseler Zolltarifschemas zusammengestellten Aussenhandelsstatistiken die Terminologie des internationalen Warenverzeichnisses für die Handelsstatistik, Revision 2, zu verwenden ist
Aanbeveling van 1 januari 1975 van de Internationale Douaneraad om de op grond van de Naamlijst van Brussel verzamelde statistische gegevens inzake de internationale handel uit te drukken in termen van de Type-Classificatie voor de Internationale Handel, herziening 2

Bescheinigung, wonach die Berufsbezeichnung eines Facharztes geführt werden darf
getuigschrift dat machtigt tot het voeren van de titel van specialist

Geldversorgung [ Finanzmittel | Geldbestände | Geld- und Quasigeldvolumen ]
geldbeschikbaarheid [ financiële middelen ]

Personal,Finanzmittel,Koordinierung
Personele en financiële middelen,coördinatie

Finanzmittel auf dem Laufenden halten
budget bijwerken

Finanzmittel einer Einrichtung des Gesundheitssystems verwalten
begroting van een zorgeenheid beheren | budget van een zorgeenheid beheren

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

In den vier eingegangenen Bewerbungen wird im Übrigen auf die Empfehlung des Rates hingewiesen, wonach der Beitrag aus Gemeinschaftsmitteln ein Drittel der für die Errichtungsphase erforderlichen Finanzmittel nicht übersteigen soll.
In elk van de vier ontvangen offertes wordt trouwens verwezen naar de aanbeveling van de Raad op grond waarvan de Gemeenschap voor niet meer dan één derde zou moeten bijdragen in de financiering van de stationeringsfase.

26. nimmt die Schätzung der Kommission zur Kenntnis, wonach Mittel in Höhe von 35 Mrd. EUR erforderlich sind, um das Ziel von 10 % in allen Mitgliedstaaten bis 2020 zu verwirklichen; verweist darauf, dass gemäß der Verordnung über die Fazilität „Connecting Europe“ ((EU) Nr. 1316/2013) der Großteil der finanziellen Unterstützung aus dem Energiebudget im Rahmen der Fazilität „Connecting Europe“ für Energieprojekte zur Verfügung gestellt werden sollte, und fordert nachdrücklich, dass die Kommission dieser Bestimmung angemessen Rechnung trägt; unterstützt die Empfehlung der Kommission, die Fazilität „Connecting Europe“ auf einige wenige Schlüsselprojekte auszurichten; betont, dass besondere Aufmerksamkeit Projekten gewidmet werden muss, mit denen die größten Lücken auf dem integrierten EU-Strommarkt geschlossen werden und der Mangel an Verbundkapazitäten behoben wird; ist der Ansicht, dass angemessene EU-Finanzmittel auch über 2020 hinaus zur Verfügung gestellt werden sollten, um den Bau wirtschaftlich nicht tragfähiger Stromverbundprojekte zu unterstützen, die für das Funktionieren des Energiebinnenmarkts und die Sicherheit des Betriebs der Stromsysteme wichtig sind; betont die Bedeutung der EIB bei der Unterstützung von Investoren für wirtschaftlich tragfähige Strominfrastrukturprojekte; nimmt die Einrichtung des Europäischen Fonds für strategische Investitionen zur Kenntnis und legt der Kommission nahe, dafür zu sorgen, dass der Fonds Investitionen in Stromverbünde effektiv anzieht;
26. neemt kennis van de raming van de Commissie dat er 35 miljard EUR aan financiering nodig is om de doelstelling van 10 % tegen 2020 in alle lidstaten te halen; herinnert eraan dat in de CEF-verordening ((EU) nr. 1316/2013) staat dat het overgrote deel van de financiële bijstand uit de CEF-middelen voor energie beschikbaar moet worden gesteld voor elektriciteitsprojecten, en dringt erop aan dat de Commissie hier voldoende rekening mee houdt; steunt de aanbeveling van de Commissie om de CEF op enkele centrale projecten te concentreren; benadrukt dat bijzondere aandacht nodig is voor projecten die de grootste gaten in de geïntegreerde elektriciteitsmarkt aanpakken en het gebrek aan voldoende interconnectie tegengaan; is van mening dat er ook na 2020 adequate EU-financiering beschikbaar moet worden gesteld ter ondersteuning van de uitvoering van niet commercieel levensvatbare projecten voor stroomverbindingen die nodig zijn om de goede werking van de interne energiemarkt en een veilige werking van elektriciteitssystemen te garanderen; benadrukt het belang van de EIB bij de ondersteuning van investeerders in commercieel lonende projecten op het gebied van de elektriciteitsinfrastructuur; neemt kennis van de oprichting van het EFSI en moedigt de Commissie aan om ervoor te zorgen dat met behulp van dit fonds investeringen in stroomverbindingen worden aangetrokken;

26. nimmt die Schätzung der Kommission zur Kenntnis, wonach Mittel in Höhe von 35 Mrd. EUR erforderlich sind, um das Ziel von 10 % in allen Mitgliedstaaten bis 2020 zu verwirklichen; verweist darauf, dass gemäß der Verordnung über die Fazilität „Connecting Europe“ (Nr. 1316/2013) der Großteil der finanziellen Unterstützung aus dem Energiebudget im Rahmen der Fazilität „Connecting Europe“ für Energieprojekte zur Verfügung gestellt werden sollte, und fordert nachdrücklich, dass die Kommission dieser Bestimmung angemessen Rechnung trägt; unterstützt die Empfehlung der Kommission, die Fazilität „Connecting Europe“ auf einige wenige Schlüsselprojekte auszurichten; betont, dass besondere Aufmerksamkeit Projekten gewidmet werden muss, mit denen die größten Lücken auf dem integrierten EU-Strommarkt geschlossen werden und der Mangel an Verbundkapazitäten behoben wird; ist der Ansicht, dass angemessene EU-Finanzmittel auch über 2020 hinaus zur Verfügung gestellt werden sollten, um den Bau wirtschaftlich nicht tragfähiger Stromverbundprojekte zu unterstützen, die für das Funktionieren des Energiebinnenmarkts und die Sicherheit des Betriebs der Stromsysteme wichtig sind; betont die Bedeutung der EIB bei der Unterstützung von Investoren für wirtschaftlich tragfähige Strominfrastrukturprojekte; nimmt die Einrichtung des Europäischen Fonds für strategische Investitionen zur Kenntnis und legt der Kommission nahe, dafür zu sorgen, dass der Fonds Investitionen in Stromverbünde effektiv anzieht;
26. neemt kennis van de raming van de Commissie dat er 35 miljard EUR aan financiering nodig is om de doelstelling van 10 % tegen 2020 in alle lidstaten te halen; herinnert eraan dat in de CEF-verordening (nr. 1316/2013) staat dat het overgrote deel van de financiële bijstand uit de CEF-middelen voor energie beschikbaar moet worden gesteld voor elektriciteitsprojecten, en dringt erop aan dat de Commissie hier voldoende rekening mee houdt; steunt de aanbeveling van de Commissie om de CEF op enkele centrale projecten te concentreren; benadrukt dat bijzondere aandacht nodig is voor projecten die de grootste gaten in de geïntegreerde elektriciteitsmarkt aanpakken en het gebrek aan voldoende interconnectie tegengaan; is van mening dat er ook na 2020 adequate EU-financiering beschikbaar moet worden gesteld ter ondersteuning van de uitvoering van niet commercieel levensvatbare projecten voor stroomverbindingen die nodig zijn om de goede werking van de interne energiemarkt en een veilige werking van elektriciteitssystemen te garanderen; benadrukt het belang van de EIB bij de ondersteuning van investeerders in commercieel lonende projecten op het gebied van de elektriciteitsinfrastructuur; neemt kennis van de oprichting van het EFSI en moedigt de Commissie aan om ervoor te zorgen dat met behulp van dit fonds investeringen in stroomverbindingen worden aangetrokken;

Davon unberührt bleiben sollten jedoch die internationalen Verpflichtungen der Mitgliedstaaten, wonach Finanzmittel oder andere Vermögenswerte von Terroristen, terroristischen Vereinigungen oder deren Finanzgebern gemäß den einschlägigen Resolutionen des Sicherheitsrates der Vereinten Nationen unverzüglich einzufrieren sind.
Dit laat evenwel de door de lidstaten aanvaarde internationale verplichtingen onverlet om middelen of andere goederen van terroristen, terroristische organisaties of financiers van terrorisme, onverwijld te bevriezen, conform de desbetreffende resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

Nach Ansicht von Generalanwältin Sharpston verstößt die niederländische Regelung, wonach Finanzmittel für ein Auslandsstudium Studierenden vorbehalten sind, die sich während drei der vorangegangenen sechs Jahre in den Niederlanden aufgehalten haben, gegen EU-Recht über die Freizügigkeit der Arbeitnehmer
Advocaat-generaal Sharpston acht de Nederlandse regel op grond waarvan studiefinanciering voor een opleiding in het buitenland enkel wordt toegekend aan studenten die drie van de laatste zes jaren in Nederland hebben gewoond, in strijd met het EU-recht betreffende het vrije verkeer van werknemers

37. begrüßt die Einschätzung des Rechnungshofs, wonach die allgemeinen Fördervoraussetzungen wie Fortschritte bei der Verwaltung der öffentlichen Finanzmittel beachtet wurden;
37. is verheugd over het oordeel van de Rekenkamer, dat er is voldaan aan de algemene voorwaarden om in aanmerking te komen voor begrotingssteun, zoals vooruitgang op het gebied van financieel beheer in de overheidssector;

Q. in der Erwägung, dass die Eurogruppe in Bezug auf die Krise in Zypern den Grundsatz bestätigt hat, wonach die Größe des Bankensektors im Verhältnis zu dem BIP eines Mitgliedstaats beschränkt werden sollte, um Ungleichgewichte im Bankensektor zu bekämpfen und die finanzielle Stabilität zu fördern, so dass eine Einschränkung der Größe, Komplexität und Vernetzung der Banken angesichts des Fehlens ausreichender EU–Finanzmittel für eine Abwicklung von Vorteil für die Systemstabilität ist;
Q. overwegende dat de Eurogroep in verband met de crisis op Cyprus het beginsel heeft bevestigd dat de omvang van de bankensector ten opzichte van het bbp van een lidstaat moet worden beperkt om onevenwichtigheden in de bankensector aan te pakken en financiële stabiliteit te bevorderen, waaruit blijkt dat – bij gebreke van substantiële EU-middelen voor de afwikkeling – de systeemstabiliteit gebaat is bij beperkingen van de omvang, de complexiteit en de verwevenheid van banken;

18. bekräftigt die wiederholten Forderungen des Europäischen Parlaments, wonach der EEF in den Gemeinschaftshaushalt aufgenommen werden soll; kritisiert, dass der EEF als primäre Finanzierungsquelle des regionalen WPA-Fonds dient, obgleich zusätzliche Finanzmittel erwartet wurden; betont, dass die für das Nationale Richtprogramm für Kamerun und das Regionale Richtprogramm bereitgestellten Mittel nicht ausreichen, um eine Modernisierung der Wirtschaft Kameruns zu ermöglichen, die infolge der Unterzeichnung des WPA erforderlich wäre;
18. herinnert aan de herhaalde verzoeken van het Europees Parlement om opneming van het EOF in de begroting van de Unie; heeft kritiek op het gebruik van het EOF als voornaamste financieringsbron van het regionaal EPO-fonds, terwijl er extra middelen werden verwacht; onderstreept dat de middelen die zijn toegekend uit hoofde van het nationaal indicatief programma voor Kameroen en het regionaal indicatief programma, niet volstaan om de Kameroenese economie te moderniseren, hetgeen de ondertekening van de EPO zou inhouden;

Die Regierungen der Mitgliedstaaten und die Europäische Kommission waren wie folgt vertreten: Belgien Herr Yvan YLIEFF Minister für Wissenschaftspolitik Herr Luc VANDENBRANDE Ministerpräsident der Regierung von Flandern Dänemark Herr Frank JENSEN Minister für Forschung Herr Knud LARSEN Staatssekretär für Forschung Deutschland Frau Cornelia YZER Parlamentarische Staatssekretärin beim Bundesminister für Bildung und Wissenschaft, Forschung und Technologie Griechenland Herr Emmanouel FRANGOULIS Generalsekretär im Ministerium für Forschung Spanien Herr Jerónimo SAAVEDRA ACEVEDO Minister für Bildung und Wissenschaft Frankreich Herr François d'AUBERT Staatssekretär für Forschung Irland Herr Patrick RABBITTE Staatsminister der Regierung und im Ministerium für Unternehmen und Beschäftigung, mit besonderer Zuständigkeit für Handel und Technologie und Verbraucherfragen Italien Herr Giorgio SALVINI Minister für Hochschulen sowie wissenschaftliche und technologische Forschung Herr Federico ROSSI Staatssekretär für Forschung Luxemburg Frau Erna HENNICOT-SCHOEPGES Ministerin für Bildung Niederlande Herr Lambert HANRATH Stellvertreter des Ständigen Vertreters Österreich Herr Rudolf SCHOLTEN Bundesminister für Wissenschaft und Forschung Portugal Herr José Mariano GAGO Minister für Wissenschaft und Technologie Finnland Herr Antti KALLIOMÄKI Minister für Handel und Industrie Schweden Herr Carl LINDBERG Staatssekretär für Bildung Vereinigtes Königreich Herr Ian TAYLOR Staatssekretär im Ministerium für Handel und Industrie, zuständig für Handel und Technologie u u u Kommission Frau Edith CRESSON Mitglied Herr Martin BANGEMANN Mitglied * * * Beteiligung der MOEL an der Tagung im Rahmen des strukturierten Dialogs Bulgarien Herr Iltcho DIMITROV Minister für Bildung, Wissenschaft und Technologie Ungarn Herr Lajos NYIRI Staatssekretär, Präsident des Nationalkomitees für technische Entwicklung Polen Herr Aleksander LUCZAK Präsident des Staatlichen Komitees für wissenschaftliche Forschung Rumä ...
De Regeringen van de Lid-Staten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd : België : de heer Yvan YLIEFF Minister voor Wetenschapsbeleid de heer Luc VANDENBRANDE Minister, Voorzitter van de Vlaamse Regering Denemarken : de heer Frank JENSEN Minister van Onderzoek de heer Knud LARSEN Staatssecretaris van Onderzoek Duitsland : mevrouw Cornelia YZER Parlementair Staatssecretaris van Onderwijs, Wetenschappen, Onderzoek en Technologie Griekenland : de heer Emmanouel FRANGOULIS Secretaris-Generaal bij het Ministerie van Industrie, Energie en Technologie Spanje : de heer Jerónimo SAAVEDRA ACEVEDO Minister van Onderwijs en Wetenschappen Frankrijk : de heer François d'AUBERT Staatssecretaris van Onderzoek Ierland : de heer Patrick RABBITTE Onderminister van Ondernemingszaken en Werkgelegenheid, speciaal belast met Handel en Technologie en Consumentenzaken Italië : de heer Giorgio SALVINI Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappe- lijk Onderzoek en Technologie de heer Federico ROSSI Staatssecretaris van Onderzoek Luxemburg : mevrouw Erna HENNICOT-SCHOEPGES Minister van Onderwijs Nederland : de heer Lambert HANRATH Adjunct-Permanent Vertegenwoordiger Oostenrijk : de heer Rudolf SCHOLTEN Minister van Wetenschappen en Onderzoek Portugal : de heer José Mariano GAGO Minister van Wetenschap en Technologie Finland : de heer Antti KALLIOMÄKI Minister van Handel en Industrie Zweden : de heer Carl LINDBERG Staatssecretaris van Onderwijs Verenigd Koninkrijk : de heer Ian TAYLOR Staatssecretaris van Handel en Industrie (Wetenschap en Technologie) * * * Commissie : mevrouw Edit CRESSON Lid de heer Martin BANGEMANN Lid * * * Deelneming van de landen in Midden- en Oost-Europa aan de vergadering in het kader van de gestructureerde dialoog : Bulgarije : de heer Iltcho DIMITROV Minister van Onderwijs, Wetenschappen en Technologie Hongarije : de heer Lajos NYIRI Staatssecretaris, Voorzitter van het Nationaal Comité voor Technologische Ontwikkeling Polen : de heer Aleksander LUC ...