(1) Mit Wirkung vom 1. Januar werden die in Artikel 65 Absatz 2 des Statuts vorgesehenen zwischenzeitlichen Angleichungen der Dienstbezuege beschlossen, wenn eine erhebliche Änderung der Lebenshaltungskosten eintritt und eine Sensibilitätsschwelle erreicht wird; ausserdem wird dabei die voraussichtliche Entwicklung der Kaufkraft während des laufenden jährlichen Bezugszeitraums berücksichtigt.
1. Bij aanzienlijke wijziging van de kosten van levensonderhoud wordt besloten tot tussentijdse aanpassingen van de bezoldigingen als bedoeld in artikel 65, lid 2, van het Statuut met ingang van 1 januari, indien de omvang van deze wijziging een drempelwaarde bereikt waarbij tevens rekening wordt gehouden met een prognose inzake de ontwikkeling van de koopkracht tijdens de lopende referentieperiode van één jaar.