Vertaling van "wiederholt seine frühere " (Duits → Nederlands) :

49. weist darauf hin, dass die mangelnde Zuverlässigkeit der von den Mitgliedstaaten durchgeführten Primärkontrollen bei der geteilten Mittelverwaltung die Glaubwürdigkeit der von den Dienststellen der Kommission erstellten jährlichen Tätigkeitsberichte und des von der Kommission angenommenen Syntheseberichts untergräbt, da diese teilweise auf den Ergebnissen der von den nationalen Behörden ausgeführten Kontrollen beruhen; wiederholt seine frühere Forderung, dass die Kommission die von den Mitgliedstaaten übermittelten Daten bewertet und, falls notwendig, korrigiert, um verlässliche und objektive jährliche Tätigkeitsberichte zu erstellen;
49. merkt op dat de geringe betrouwbaarheid van de eerstelijnscontroles bij gedeeld beheer die de lidstaten verrichten, de geloofwaardigheid ondermijnt van de jaarlijkse activiteitenverslagen die de diensten van de Commissie opstellen alsook van het syntheseverslag dat de Commissie goedkeurt, aangezien deze voor een deel gebaseerd zijn op de controles die de nationale autoriteiten verrichten; verzoekt de Commissie opnieuw de gegevens van de lidstaten te evalueren en zo nodig te corrigeren, zodat betrouwbare en objectieve jaarlijkse activiteitenverslagen opgesteld kunnen worden;

9. wiederholt seine frühere Forderung, dass die einschlägigen Dienststellen des Parlaments und der Kommission eine umfassende Prüfung der Beschwerdeverfahren für EU-Bürger durchführen, und betont die Notwendigkeit, die Verhandlungen über die überarbeitete Rahmenvereinbarung zwischen dem Europäischen Parlament und der Kommission fortzusetzen, um den erweiterten Rechten der EU-Bürger insbesondere im Hinblick auf die Europäische Bürgerinitiative umfassend Rechnung zu tragen;
9. vraagt opnieuw dat de relevante diensten van het Parlement en de Commissie de procedures voor herstel waarover de EU-burgers beschikken volledig herzien en beklemtoont het belang van de voortzetting van de onderhandelingen over de herziening van de kaderovereenkomst tussen het Europees Parlement en de Commissie, teneinde ten volle rekening te houden met de versterking van de rechten van EU-burgers, met name ten aanzien van het Europese burgerinitiatief;

bedauert, dass einige Rechtsvorschriften wie etwa Artikel 301, Artikel 318 und Artikel 220 Absatz 6 in Verbindung mit Artikel 314 Absatz 2 des Strafgesetzbuches, Artikel 7 Absatz 2 des Gesetzes zur Bekämpfung des Terrorismus und das Gesetz 5816 vom 25. Juli 1951 – sowie Erklärungen der Regierung und Maßnahmen von Staatsanwälten – die freie Meinungsäußerung weiterhin einschränken; wiederholt seine frühere, an die Regierung gerichtete Forderung, die Überprüfung des Rechtsrahmens für die Meinungsfreiheit abzuschließen und ihn unverzüglich in Einklang mit der EMRK und der Rechtsprechung des Europäischen Gerichtshofs für Menschenrechte zu bringen; weist in diesem Zusammenhang erneut darauf hin, dass die türkische Regierung klare Leitlinien für Staatsanwälte in Bezug auf Gesetze erlassen muss, die häufig zur Einschränkung der freien Meinungsäußerung herangezogen werden; bedauert die wiederholte unverhältnismäßige Schließung von Websites und fordert die Regierung auf, Änderungen an dem Internetgesetz (Nr. 5651) vorzubereiten, um sicherzustellen, dass es die freie Meinungsäußerung nicht mehr einschränkt und das Recht der Bürgerinnen und Bürger auf Zugang zu Informationen nicht mehr beschneidet;
betreurt dat een aantal wetsbepalingen, zoals de artikelen 301 en 318 en artikel 220, lid 6, in combinatie met artikel 314, lid 2, van het wetboek van strafrecht, artikel 7, lid 2, van de wet inzake terrorismebestrijding en wet nr. 5816 van 25 juli 1951, alsook verklaringen van de regering en activiteiten van openbare aanklagers de vrijheid van meningsuiting nog altijd inperken; herhaalt zijn verzoek aan de regering om de herziening van het juridisch kader voor de vrijheid van meningsuiting af te ronden en dit kader onverwijld in overeenstemming te brengen met het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de jurisprudentie van het Europees Hof voor de rechten van de mens; verklaart in dit verband nogmaals dat de Turkse regering duidelijke richtsnoeren voor openbare aanklagers moet uitvaardigen met betrekking tot wetten die vaak worden aangewend om de vrijheid van meningsuiting te beperken; betreurt de herhaaldelijke en onevenredige sluiting van websites en verzoekt de regering amendementen op de internetwet (wet nr. 5651) op te stellen teneinde te verzekeren dat deze de vrijheid van meningsuiting en het recht van burgers op toegang tot informatie niet langer inperkt;

10. bedauert, dass einige Rechtsvorschriften wie etwa Artikel 301, Artikel 318 und Artikel 220 Absatz 6 in Verbindung mit Artikel 314 Absatz 2 des Strafgesetzbuches, Artikel 7 Absatz 2 des Gesetzes zur Bekämpfung des Terrorismus und das Gesetz 5816 vom 25. Juli 1951 – sowie Erklärungen der Regierung und Maßnahmen von Staatsanwälten – die freie Meinungsäußerung weiterhin einschränken; wiederholt seine frühere, an die Regierung gerichtete Forderung, die Überprüfung des Rechtsrahmens für die Meinungsfreiheit abzuschließen und ihn unverzüglich in Einklang mit der EMRK und der Rechtsprechung des Europäischen Gerichtshofs für Menschenrechte zu bringen; weist in diesem Zusammenhang erneut darauf hin, dass die türkische Regierung klare Leitlinien für Staatsanwälte in Bezug auf Gesetze erlassen muss, die häufig zur Einschränkung der freien Meinungsäußerung herangezogen werden; bedauert die wiederholte unverhältnismäßige Schließung von Websites und fordert die Regierung auf, Änderungen an dem Internetgesetz (Nr. 5651) vorzubereiten, um sicherzustellen, dass es die freie Meinungsäußerung nicht mehr einschränkt und das Recht der Bürgerinnen und Bürger auf Zugang zu Informationen nicht mehr beschneidet;
10. betreurt dat een aantal wetsbepalingen, zoals de artikelen 301 en 318 en artikel 220, lid 6, in combinatie met artikel 314, lid 2, van het wetboek van strafrecht, artikel 7, lid 2, van de wet inzake terrorismebestrijding en wet nr. 5816 van 25 juli 1951, alsook verklaringen van de regering en activiteiten van openbare aanklagers de vrijheid van meningsuiting nog altijd inperken; herhaalt zijn verzoek aan de regering om de herziening van het juridisch kader voor de vrijheid van meningsuiting af te ronden en dit kader onverwijld in overeenstemming te brengen met het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de jurisprudentie van het Europees Hof voor de rechten van de mens; verklaart in dit verband nogmaals dat de Turkse regering duidelijke richtsnoeren voor openbare aanklagers moet uitvaardigen met betrekking tot wetten die vaak worden aangewend om de vrijheid van meningsuiting te beperken; betreurt de herhaaldelijke en onevenredige sluiting van websites en verzoekt de regering amendementen op de internetwet (wet nr. 5651) op te stellen teneinde te verzekeren dat deze de vrijheid van meningsuiting en het recht van burgers op toegang tot informatie niet langer inperkt;