Die äusserste Frist, innerhalb deren ein Erzeuger in einer Produktionseinheit, die auf dem Gebiet der Zugehörigkeitszone seiner Referenzmenge gelegen ist, wieder Milch produzieren muss, damit ihm erneut seine Referenzmenge gewährt werden kann, ist auf den 31. März des Zeitraums, der auf den Zeitraum folgt, während dem der Erzeuger keinerlei Milch oder Milcherzeugnisse vermarktet hat, festgelegt.
De termijn binnen dewelke de producent de melkproductie moet hervatten teneinde zijn referentiehoeveelheid opnieuw toegekend te krijgen wordt vastgelegd op 31 maart van de periode volgend op het de periode waarin de producent geen melk of zuivelproducten in de handel heeft gebracht.
