" Wird eine zeitweilige Einstellung auf Grund einer Entlassung oder Kündigung in Anwendung von Artikel 41, 42 oder 43 beendet, werden die vor der Entlassung oder Kündigung geleisteten Diensttage beim Träger für die Berechnung des in Absatz 1 erwähnten Dienstalters nicht berücksichtigt, ausser wenn das Personalmitglied wieder eingestellt wird oder der Träger in Anwendung von Artikel 41 § 3 Absatz 3 die Entlassung nach Gutachten der Einspruchskammer nicht bestätigt" .
« Wordt er, met toepassing van de artikelen 41, 42 en 43, door afdanking of ontslagneming een einde gemaakt aan een aanstelling, dan worden de vóór deze afdanking of ontslagneming bij de inrichtende macht gepresteerde dienstdagen niet in aanmerking genomen om de in lid 1 bedoelde dienstanciënniteit te berekenen, tenzij deze inrichtende macht het afgedankte personeelslid weer aanstelt of met toepassing van artikel 41, § 3, lid 3, de afdanking na advies van de raad van beroep niet bekrachtigt».