(3) Landschaftselemente, die von Begünstigten als im Umweltinteresse genutzte Flächen angemeldet werden und die nicht in der beihilfefähigen Fläche gemäß den Artikeln 9 und 10 der Delegierten Verordnung (EU) Nr. 640/2014 enthalten sind, werden nach denselben Grundsätzen wie die förderfähige Fläche überprüft.
3. Door de lidstaten als ecologisch aandachtsgebied opgegeven landschapselementen die op grond van de artikelen 9 en 10 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 640/2014 niet tot het subsidiabele areaal behoren worden geverifieerd volgens dezelfde beginselen als die welke van toepassing zijn op het subsidiabele areaal.