So werde bei der Widerlegung des dritten Klagegrunds angeführt, dass die unterschiedliche Behandlung der Inhaber der freien Berufe und der Notare durch das für den Beruf des Notars kennzeichnende öffentliche Amt gerechtfertigt sei, während man bei der Widerlegung des vierten Klagegrunds behaupte, dass die Situation der Notare nicht mit derjenigen der Gerichtsvollzieher vergleichbar sei.
Aldus wordt naar aanleiding van de weerlegging van het derde middel betoogd dat het verschil in behandeling tussen de beoefenaars van vrije beroepen en de notarissen verantwoord zou zijn door het openbaar ambt dat het beroep van notaris karakteriseert, terwijl bij de weerlegging van het vierde middel beweerd wordt dat de situatie van de notarissen niet vergelijkbaar zou zijn met die van de gerechtsdeurwaarders.