(1) Im Falle der „gemeinsamen Unterbringung“ wickeln die Bediensteten der Konsulate eines oder mehrerer Mitgliedstaaten die Verfahren im Zusammenhang mit den in dem Konsulat eines anderen Mitgliedstaats an sie gerichteten Anträgen (einschließlich der Erfassung der biometrischen Identifikatoren) ab, wobei sie die Ausrüstung dieses Mitgliedstaats mitbenutzen.
1. Wanneer voor het delen van een co-locatie wordt gekozen, handelen de personeelsleden van de consulaten van een of meer lidstaten de procedure in verband met aan hen gerichte aanvragen (met inbegrip van het verzamelen van de biometrische kenmerken) af in het consulaat van een andere lidstaat en maken zij gebruik van de apparatuur van die lidstaat.