Die Berufungsklägerin vor dem verweisenden
Richter, auf deren Ersuchen die präjudizielle Frage gestellt wurde, ist der Auffassung, Artikel 62 Absätze 1 und 2 des Strassenverkehrsgesetzes verstosse gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern i
n dieser Bestimmung kein Unterschied gemacht werde zwischen zwei grundsätzlich unterschiedlichen Situationen, nämlich einerseits derjenigen des Protokollführers als Beobachter und unbe
...[+++]troffener Drittperson und andererseits derjenigen des Protokollführers als betroffener Partei und potentiell geschädigter Person.
De appellante voor de verwijzende rechter, op wier verzoek de prejudiciële vraag werd gesteld, meent dat artikel 62, eerste en tweede lid, van de wegverkeerswet een schending inhoudt van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat in die bepaling geen onderscheid wordt gemaakt tussen twee essentieel verschillende situaties, namelijk, enerzijds, die van de verbalisant als observator, onafhankelijke derde, en, anderzijds, die van de verbalisant als betrokken partij en potentieel benadeelde.