1. welche Instanzen befugt sind, die durch diese koordinierten Gesetze vorgeschriebenen Nachweise der Sprachkenntnis auszustellen, und die Bedingungen, die diese Nachweise erfüllen müssen;
1° welke instanties bevoegd zijn om de bewijzen van taalkennis, vereist door deze gecoördineerde wetten, uit te reiken, en de voorwaarden waaraan die bewijzen moeten voldoen;