Dabei wird dem zuständigen Minister eine weitreichende Ermessensbefugnis erteilt; ihm obliegt es zu beurteilen, wann ein Verzicht auf die Rückforderung aufgrund der in Artikel 16 § 8 angeführten Fälle angebracht ist.
De daarbij aan de bevoegde Minister toevertrouwde beoordelingsbevoegdheid is ruim : het komt hem toe te beoordelen wanneer een verzaking aan de terugvordering op grond van de in artikel 16, § 8, vervatte hypotheses opportuun is.