2. Die Gemeinschaftsorgane verfügen bei der Organisation ihrer Dienststellen entsprechend den ihnen übertragenen Aufgaben und bei der Verwendung des ihnen hierfür zur Verfügung stehenden Personals über ein weites Ermessen, sofern diese Verwendung im dienstlichen Interesse und unter Berücksichtigung der Gleichwertigkeit der Dienstposten erfolgt.
2. De instellingen hebben een ruime beoordelingsvrijheid om hun diensten in overeenstemming met de hun opgedragen taken te organiseren en voor de vervulling daarvan het hun ter beschikking staande personeel tewerk te stellen, mits deze tewerkstelling in het belang van de dienst en met inachtneming van de gelijkwaardigheid van de ambten plaatsvindt.