Vertaling van "weisen jedoch immer " (Duits → Nederlands) :

Auch wenn die Gespräche über eine Harmonisierung wesentlicher Insolvenzvorschriften in den letzten rund dreißig Jahren aufgrund deren Komplexität nur schleppend vorangekommen sind, hat es bei den Kollisionsnormen für grenzübergreifende Insolvenzverfahren doch beträchtliche Fortschritte gegeben.[36] Die zugrundeliegenden Rahmenvorschriften des nationalen Insolvenzrechts weisen jedoch immer noch unterschiedliche Grundmerkmale auf und sind nicht gleichermaßen effektiv.[37] Eine Angleichung könnte zur Entstehung europaweiter Aktien- und Schuldverschreibungsmärkte beitragen, da Unsicherheiten für Investoren, die Risiken in verschiedenen Mitgliedstaaten bewerten müssen, verringert würden.
Hoewel de bespreking rond de harmonisering van de materiële insolventiewetgeving in de afgelopen 30 jaar traag gevorderd is vanwege de complexiteit ervan, is er aanzienlijke vooruitgang geboekt op het gebied van conflictregels voor grensoverschrijdende insolventieprocedures.[36] De onderliggende nationale insolventiekaders zijn echter qua basiskenmerken en effectiviteit nog steeds verschillend.[37] Het verminderen van deze verschillen zou tot het ontstaan van pan-Europese aandelen- en obligatiemarkten kunnen bijdragen door de onzekerheid te verminderen voor beleggers die de risico's in verschillende lidstaten moeten beoordelen.

Dieses Haus hoffte, die Kommission fragen zu können, wie ihre Schlussfolgerungen lauten und welches weitere Vorgehen sie vorschlägt, und wir erwarten noch immer, dass Sie uns die Richtung weisen, jedoch scheint es, als ob wir noch ein wenig länger warten müssen.
Het Parlement had gehoopt de Commissie naar haar conclusies en verdere plannen op dit vlak te kunnen vragen. We wachten ook nog steeds tot u het voortouw neemt, maar dat lijkt nog even te duren.

4. unterstreicht, dass bei der Lissabon-Strategie nicht so sehr die Verwirklichung der Ziele bzw. die Ergebnisse an erster Stelle standen, als vielmehr das Festhalten an einem neo-liberalen Dogma: die skandinavischen Länder und die Niederlande schnitten in Bezug auf die Schaffung von Arbeitsplätzen besser ab als die USA und weisen in Europa die niedrigsten Arbeitslosenquoten (allgemein, bei Frauen, bei älteren Menschen usw.) auf, gleichzeitig befinden sie sich auch in den Bereichen „Wettbewerbsfähigkeit“, ökologische Nachhaltigkeit und geringe Armut im weltweiten Vergleich auf den oberen Rängen; ist der Ansicht, dass eine logische Schlussfolgerung gewesen wäre, diese egalitären, sozialen und ökologischen Werte, Maßnahmen und Instrumente, die noch immer in den „Skandinavischen Modellen“ enthalten sind, als Richtwerte für die Europäische Union einzuführen; stellt jedoch fest, dass Rat und Kommission stattdessen darauf bestanden, dass diese Länder, obwohl sie die besten Ergebnisse erzielt haben, die Flexibilität ihrer Arbeitsmärkte erhöhen und neo-liberale „Strukturreformen“ durchführen;
4. geeft aan dat het bij de Lissabon-strategie niet in eerste instantie ging om het verwezenlijken van de doelstellingen, maar om het slaafs volgen van een neoliberaal dogma: de noordse landen en Nederland deden het wat het scheppen van nieuwe banen betreft beter dan de VS en scoorden wat de arbeidsdeelname aangaat het hoogst in Europa (in het algemeen, bij vrouwen, oudere werknemers, enz.), terwijl ze het mondiaal gezien ook op de punten concurrentievermogen, milieuduurzaamheid en armoedepercentages uitstekend deden; is van oordeel dat het niet meer dan logisch was geweest om voor de Europese Unie te kiezen voor de meer egalitaire, sociale en ecologische waarden, maatregelen en instrumenten van de noordse modellen als een benchmark voor de Europese Unie, maar stelt vast dat de Commissie en de Raad er daarentegen op hamerden dat deze landen de flexibiliteit van hun arbeidsmarkten nog verder zouden vergroten en neoliberale "structurele hervormingen" zouden doorvoeren hoewel ze het dus reeds zo goed deden;

Die Übergangsregionen konnten jedoch aufholen und weisen nun eine Beschäftigungsquote von 63 % auf, womit sie jedoch noch immer deutlich unter den Regionen des Ziels „regionale Wettbewerbsfähigkeit und Beschäftigung“ liegen (siehe Tabelle 1).
De overgangsregio's hebben deze kloof wel gereduceerd en hebben nu een arbeidsparticipatie van 63%, hoewel zij daarmee nog ruim achterblijven bij de RCW-regio's (zie tabel 1).