(1) Die Mitgliedstaaten dürfen das Inverkehrbringen oder die Inbetriebnahme von Geräten und Maschinen im Sinne des Artikels 2 Absatz 1, die den Bestimmungen dieser Richtlinie entsprechen und mit der CE-Kennzeichnung und der Angabe des garantierten Schalleistungspegels versehen sind und denen eine EG-Konformitätserklärung beigefügt ist, in ihrem Hoheitsgebiet weder untersagen noch einschränken oder behindern.
1. De lidstaten mogen op hun grondgebied het in de handel brengen of de ingebruikneming van materieel zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, dat aan de voorschriften van deze richtlijn voldoet, voorzien is van de CE-markering en een vermelding van het gewaarborgde geluidsvermogensniveau en vergezeld gaat van een EG-verklaring van overeenstemming niet verbieden, beperken of verhinderen.