Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "weder präzisiert noch auferlegt " (Duits → Nederlands) :

« Verstößt Artikel 18 des Gesetzes vom 30. April 1951 über die Handelsmietverträge gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er die Verpflichtungen zur Kommunikation und Information auf Seiten des Vermieters hinsichtlich der Bedingungen der Befassung des Friedensrichters in dem Fall, dass ' Uneinigkeit bestehen bleibt ', weder präzisiert noch auferlegt, während Artikel 14 des Gesetzes über die Handelsmietverträge dem Mieter, der die Erneuerung beantragt, strenge Formvorschriften zur Vermeidung des Verfalls des Rechts auf Erneuerung auferlegt?

« Schendt artikel 18 van de wet van 30 april 1951 op de handelshuurovereenkomsten de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het de verplichtingen van de verhuurder tot mededeling en tot informatie niet preciseert en oplegt met betrekking tot de voorwaarden van de aanhangigmaking bij de vrederechter indien er ' onenigheid blijft bestaan ', terwijl artikel 14 van de wet op de handelshuurovereenkomsten strenge vormvoorschriften oplegt aan de huurder die de hernieuwing aanvraagt, en zulks op straffe van verval van het recht op hernieuwing ?


Bekanntmachung vorgeschrieben durch Artikel 74 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 In seinem Urteil vom 8. Juni 2016 in Sachen der « Carttime » PGmbH gegen die « Wereldhave Belgium » KGaA, dessen Ausfertigung am 13. Juni 2016 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das Handelsgericht Nivelles folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 18 des Gesetzes vom 30. April 1951 über die Handelsmietverträge gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er die Verpflichtungen zur Kommunikation und Information auf Seiten des Vermieters hinsichtlich der Bedingungen der Befassung des Friedensrichters in dem Fall, dass ' Uneinigkeit bestehen bleibt ', weder präzisiert noch auferlegt ...[+++]

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 8 juni 2016 in zake de bvba « Carttime » tegen de CVA « Wereldhave Belgium », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 13 juni 2016, heeft de Rechtbank van Koophandel te Nijvel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 18 van de wet van 30 april 1951 op de handelshuurovereenkomsten de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het de verplichtingen tot mededeling en tot informatie ten aanzien van de verhuurder niet preciseert en oplegt met betrekking tot de voorwaarden van de aanhangigmaking bij de vreder ...[+++]


Führt Artikel 1675/19 § 3 des Gerichtsgesetzbuches, dem zufolge gegen die Entscheidung, mit der der Richter auf Antrag des Schuldenvermittlers für den Vorschuss, den er bestimmt, oder für den Betrag der Honorare, Gebühren und Kosten, den er festlegt, einen Vollstreckungstitel erteilt, weder Einspruch noch Berufung eingelegt werden kann, nicht zu einer Diskriminierung im Lichte der Artikel 10 und 11 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit Artikel 23 Absatz 3 Nr. 1 der Verfassung, zwischen einerseits dem Schuldenvermittler, der gemäß der Lehre des Entscheids des Verfassungsgerichtshofes Nr. 85/2010 vom 8. Jul ...[+++]

Voert artikel 1675/19, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek, volgens hetwelk de beschikking waarbij de rechter, op verzoek van de schuldbemiddelaar, een bevel tot tenuitvoerlegging geeft voor het voorschot dat hij bepaalt of ten belope van het bedrag van de erelonen, emolumenten en kosten dat hij vaststelt, niet vatbaar is voor verzet of hoger beroep, geen discriminatie in in het licht van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in voorkomend geval in samenhang gelezen met artikel 23, derde lid, 1°, van de Grondwet, tussen, enerzijds, de schuldbemiddelaar die, overeenkomstig de lering uit het arrest nr. 85/2010 gewezen op 8 juli 2010 door he ...[+++]


« dass aus dieser Gesetzesbestimmung hervorgeht, dass es dem Oberhaupt des Kultes obliegt, die Personen zu wählen, die für die Inspektion der Unterrichte in dieser Religion sorgen sollen, die in dem von der Französischen Gemeinschaft organisierten Unterricht erteilt werden; dass ohne diesen Vorschlag die Regierung der Französischen Gemeinschaft und die für den Unterricht zuständigen Minister keine Ernennung zum Religionsinspektor vornehmen können; dass diese Grundsätze in Bezug auf den Zugang zu diesem Beförderungsamt ebenfalls für dessen Aufrechterhaltung gelten; dass diese Inspektoren, um ihren Auftrag weiter ausführen zu können, nä ...[+++]

« dat uit die wetsbepaling voortvloeit dat het het hoofd van de eredienst toekomt de personen te kiezen die de inspectie moeten verzekeren van de cursussen van die godsdienst die in het door de Franse Gemeenschap ingerichte onderwijs worden gegeven; dat, zonder die voordracht, de Franse Gemeenschapsregering en de ministers die voor onderwijs bevoegd zijn, niet kunnen overgaan tot een benoeming als inspecteur godsdienst; dat die beginselen inzake de toetreding tot dat bevorderingsambt tevens gelden voor het behoud ervan; dat die inspecteurs, om hun opdracht verder te kunnen uitvoeren, immers de erkenning moeten behouden van het hoofd v ...[+++]


Der vorlegende Richter möchte vernehmen, ob Artikel 330 § 1 Absatz 4 des Zivilgesetzbuches vereinbar sei mit den Artikeln 10, 11 und 22 der Verfassung in Verbindung mit den Artikeln 8 und 14 der Europäischen Menschenrechtskonvention, insofern darin dem Kind im Alter von über 22 Jahren zur Einreichung einer Klage auf Anfechtung einer väterlichen Anerkennung eine Frist von einem Jahr ab der Entdeckung der Tatsache, dass die Person, die es anerkannt habe, nicht sein Vater sei, auferlegt werde, und zwar in der Hypothese, dass die väterliche Anerkennung weder mit der b ...[+++]

De verwijzende rechter wenst te vernemen of artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre daarin aan het kind ouder dan 22 jaar een termijn wordt opgelegd van één jaar vanaf de ontdekking van het feit dat de persoon die het heeft erkend zijn vader niet is om een vordering tot betwisting van een vaderlijke erkenning in te stellen en zulks in de hypothese dat de vaderlijke erkenning noch met de bi ...[+++]


Diese Bedingung wurde zuerst den natürlichen Personen im Allgemeinen auferlegt (Artikel 1 des königlichen Erlasses Nr. 242 vom 31. Dezember 1983); anschliessend wurde sie auf jene natürlichen Personen begrenzt, « die weder Belgier noch Angehörige eines Mitgliedstaates der Europäischen Gemeinschaft sind und keine Staatenlose oder Flüchtlinge im Sinne des Gesetzes vom 15. Dezember 1980 über die Einreise ins Staatsgebiet, den Aufenthalt, die Niederlassung und das Entfernen von Ausländern sind » (Artikel 48 des Gesetzes vom 20. Juli 1991 ...[+++]

Die voorwaarde werd eerst opgelegd aan de natuurlijke persoon in het algemeen (artikel 1 van het koninklijk besluit nr. 242 van 31 december 1983); ze werd vervolgens beperkt tot de natuurlijke persoon « die geen Belg of onderdaan van een Lid-Staat van de Europese Gemeenschap is en die geen staatloze of vluchteling is in de zin van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen » (artikel 48 van de wet van 20 juli 1991).


Diese Bedingung wurde zuerst den natürlichen Personen im Allgemeinen auferlegt (Artikel 1 des königlichen Erlasses Nr. 242 vom 31. Dezember 1983); anschliessend wurde sie auf jene natürlichen Personen begrenzt, « die weder Belgier noch Angehörige eines Mitgliedstaates der Europäischen Gemeinschaft sind und keine Staatenlose oder Flüchtlinge im Sinne des Gesetzes vom 15. Dezember 1980 über die Einreise ins Staatsgebiet, den Aufenthalt, die Niederlassung und das Entfernen von Ausländern sind » (Artikel 48 des Gesetzes vom 20. Juli 1991 ...[+++]

Die voorwaarde werd eerst opgelegd aan de natuurlijke persoon in het algemeen (artikel 1 van het koninklijk besluit nr. 242 van 31 december 1983); ze werd vervolgens beperkt tot de natuurlijke persoon « die geen Belg of onderdaan van een Lid-Staat van de Europese Gemeenschap is en die geen staatloze of vluchteling is in de zin van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen » (artikel 48 van de wet van 20 juli 1991).


Die Mitgliedstaaten können vorsehen, dass die zuständigen Gerichte in entsprechenden Fällen und auf Antrag der Person, der die in diesem Abschnitt vorgesehenen Maßnahmen auferlegt werden könnten, anordnen können, dass anstelle der Anwendung der genannten Maßnahmen eine Abfindung an die geschädigte Partei zu zahlen ist, sofern die betreffende Person weder vorsätzlich noch fahrlässig gehandelt hat, ihr aus der Durchführung der betreffenden Maßnahmen ein unverhältnismäßig großer Schaden entstehen ...[+++]

De lidstaten kunnen bepalen dat de bevoegde rechterlijke instanties, in passende gevallen en op verzoek van degene aan wie de in deze afdeling vastgelegde maatregelen kunnen worden opgelegd, kunnen gelasten dat aan de benadeelde partij een geldelijke schadeloosstelling wordt betaald in plaats van toepassing van de maatregelen uit deze afdeling, indien de verzoeker zonder opzet en zonder nalatigheid heeft gehandeld, indien uitvoering van de maatregelen hem onevenredige schade zou berokkenen en indien geldelijke schadeloosstelling van de benadeelde partij redelijkerwijs bevredigend lijkt.


In der Mitteilung werden den Mitgliedstaaten jedoch weder neue Verpflichtungen auferlegt noch wird einer eventuellen diesbezüglichen Auslegung durch den Europäischen Gerichtshof vorgegriffen.

De mededeling brengt geen nieuwe verplichtingen voor de lidstaten met zich mee en doet evenmin afbreuk aan de uitlegging die het Hof van Justitie aan deze kwestie zou kunnen geven.


c ) in Gebieten, in denen er mit Unternehmen des Franchisenetzes einschließlich des Franchisegebers in Wettbewerb treten würde, die Franchise weder mittelbar noch unmittelbar in einem ähnlichen Geschäft zu nutzen . Diese Verpflichtung kann dem Franchisenehmer hinsichtlich des Gebietes, in welchem er die Franchise genutzt hat, auch noch für einen angemessenen Zeitraum nach Beendigung der Vereinbarung auferlegt werden, der ein Jahr nicht überschreiten darf;

c ) de verplichting rechtstreeks noch indirekt een soortgelijke handelsactiviteit uit te oefenen in een gebied waarin hij zou concurreren met een lid van het franchisenet, de franchisegever daaronder begrepen; de franchisenemer kan gedurende een redelijke tijd en ten hoogste één jaar na beëindiging van de overeenkomst aan deze verplichting gehouden worden in het gebied waarin hij de franchise heeft geëxploiteerd;


w