Traduction de «wasserressourcen nicht mehr » (Allemand → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

Schüttgut in Mengen von mehr als … kg bei Temperaturen von nicht mehr als …°C aufbewahren
Bulkmateriaal, indien meer dan … kg/… lbs, bij temperaturen van maximaal … °C bewaren.

keinen Grund mehr haben | nicht mehr stehen können
geen vaste grond meer onder de voeten hebben

nicht mehr strafrechtlich ahnden
niet meer strafrechtelijk bestraffen

zum Gebrauch nicht mehr geeignete Stoffe
stof die onbruikbaar is geworden

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Man sollte gewährleisten, dass die wachsende Nachfrage nach Energie nicht bewirkt, dass die Wasserressourcen nicht mehr nachhaltig sind. Zudem können neue Bewässerungstechniken und -praktiken sowie Beratung der Landwirte dazu führen, dass die Wassereffizienz in der Landwirtschaft höher ausfällt. Dieser Sektor ist mit etwa 33 % der Wassernutzung ein weiterer wichtigen Entnehmer (bis zu 80 % in einigen Regionen Südeuropas).
Bovendien kunnen nieuwe irrigatietechnieken en –praktijken, in combinatie met advies aan landbouwers, leiden tot betere waterefficiëntie in de landbouw, een andere belangrijke waterwinnende sector die zowat 33 % van het watergebruik voor zijn rekening neemt (en zelfs 80% in bepaalde regio's van Zuid-Europa).

64. empfiehlt den Wasserversorgungsunternehmen, die wirtschaftlichen Einnahmen aus dem Zyklus der Wasserbewirtschaftung in die Aufrechterhaltung und Verbesserung der Dienstleistungen im Bereich der Wasserversorgung und den Schutz der Wasserressourcen zu reinvestieren; weist darauf hin, dass der Grundsatz der Kostendeckung bei Wasserdienstleistungen die Umweltkosten und die Kosten im Zusammenhang mit den Ressourcen umfasst, wobei gleichzeitig die Grundsätze der Fairness, der Transparenz und des Menschenrechts auf Wasser zu berücksichtigen sind, sowie die Verpflichtung der Mitgliedstaaten, ihre Kostendeckung so gut wie möglich umzusetzen, solange dies nicht die Zwecke und die Verwirklichung der Ziele der WRR gefährdet; empfiehlt die Einstellung von Praktiken, mit denen Mittel aus dem Bereich der Wasserbewirtschaftung zur Finanzierung anderer politischer Maßnahmen abgezogen werden und Wasserrechnungen Konzessionsabgaben enthalten, die nicht für Wasserinfrastrukturmaßnahmen vorgesehen sind; weist auf den besorgniserregenden Zustand der Infrastruktur in einigen Mitgliedstaaten hin, insbesondere in den Fällen, in denen Wasser wegen Lecks aus ungeeigneten und veralteten Versorgungsnetzen vergeudet wird; fordert die Mitgliedstaaten mit Nachdruck auf, mehr in die Infrastruktur und in andere Wasserdienstleistungen zu investieren, damit das Menschenrecht auf Wasser in Zukunft sichergestellt ist;
64. stimuleert waterbedrijven om baten uit de waterbeheercyclus te investeren in het behoud en de verbetering van waterdiensten en de bescherming van watervoorraden; herinnert eraan dat het beginsel van terugwinning van de kosten van waterdiensten tevens betrekking heeft op de milieukosten en de kosten van hulpbronnen, met eerbiediging van zowel de beginselen van eerlijkheid, transparantie en het mensenrecht op water als de verplichting van de lidstaten om hun verplichting tot terugwinning van de kosten op de best mogelijke wijze ten uitvoer te leggen, op voorwaarde dat dit niet in strijd is met het doel en de verwezenlijking van de doelstellingen van de kaderrichtlijn water; dringt erop aan een einde te maken aan de praktijken waarbij financiële middelen bestemd voor de watersector worden gebruikt voor de financiering van ander beleid, bijvoorbeeld wanneer er op de waterfactuur heffingen voor concessies in rekening worden gebracht die niet bestemd zijn voor de waterinfrastructuur; herinnert aan de zorgwekkende staat van de infrastructuur in enkele lidstaten waar water wordt verspild als gevolg van lekken in ongeschikte en verouderde waterdistributiesystemen, en dringt er bij de lidstaten op aan om investeringen in infrastructuur en andere waterdiensten te versterken als uitgangspunt om het mensenrecht op water in de toekomst te waarborgen;

3. betrachtet die wissenschaftlichen Arbeiten zum Klimawandel als fundiert und bekräftigt nochmals sein Eintreten für das strategische Ziel der EU, den weltweiten Durchschnittstemperaturanstieg auf nicht mehr als 2°C über den vor der Industrialisierung gegebenen Niveaus zu begrenzen, was nach Aussagen mehrerer wissenschaftlicher Arbeiten bei einer atmosphärischen Treibhausgaskonzentration von 400–450 ppm Kohlendioxidäquivalent mit rund 50 % Wahrscheinlichkeit erreichbar ist und was dem vierten Sachstandsbericht zufolge voraussetzt, dass die Industriestaaten ihre Treibhausgasemissionen bis 2020 um 25–40 % unter das Niveau von 1990 senken; vertritt dennoch die Auffassung, dass alle Bemühungen um die Verringerung der Emissionsmengen eigentlich darauf abzielen sollten, deutlich unter dem Zielwert von 2° C zu bleiben, weil schon dieses Erwärmungsniveau unsere gesamtgesellschaftlichen und individuellen Lebensweisen erheblich beeinträchtigen und wesentliche Veränderungen der Ökosysteme und der Wasserressourcen mit sich bringen würde;
3. beschouwt de bestudering van klimaatverandering als een gevestigde wetenschap en herinnert aan het belang dat het hecht aan de strategische doelstelling van de EU om de gemiddelde temperatuurstijging wereldwijd tot maximaal 2°C te beperken in vergelijking met het pre-industriële niveau, hetgeen volgens verschillende wetenschappelijke rapporten met een waarschijnlijkheid van circa 50 % kan worden bereikt bij een atmosferische concentratie van broeikasgassen van 400 à 450 ppm CO2-equivalent en dat volgens het vierde IPCC-rapport vereist dat de geïndustrialiseerde landen hun broeikasgasemissies tegen 2020 met 25%-40% verminderen ten opzichte van het niveau in 1990; is desondanks van mening dat alle inspanningen om de emissies af te remmen erop gericht dienen te zijn om ruim onder deze doelstelling van 2°C te blijven, aangezien een dergelijk niveau van opwarming al ernstige gevolgen zou hebben voor onze samenleving en individuele leefgewoonten, en ook belangrijke veranderingen in de ecosystemen en watervoorraden tot gevolg zou kunnen hebben;

3. betrachtet die wissenschaftlichen Arbeiten zum Klimawandel als hinreichend fundiert und bekräftigt nochmals sein Eintreten für das strategische Ziel der Europäischen Union, den weltweiten Durchschnittstemperaturanstieg auf nicht mehr als 2°C über den vor der Industrialisierung gegebenen Niveaus zu begrenzen, was nach Aussagen mehrerer wissenschaftlicher Arbeiten bei einer atmosphärischen Treibhausgaskonzentration von 400-450 ppm Kohlendioxidäquivalent mit rund 50 % Wahrscheinlichkeit erreichbar ist und was dem vierten Sachstandsbericht zufolge voraussetzt, dass die Industriestaaten ihre Treibhausgasemissionen bis 2020 um 25-40 % unter das Niveau von 1990 senken; vertritt dennoch die Auffassung, dass alle Bemühungen um die Verringerung der Emissionsmengen eigentlich darauf abzielen sollten, deutlich unter dem Zielwert von 2° C zu bleiben, weil schon dieses Erwärmungsniveau unsere gesamtgesellschaftlichen und individuellen Lebensweisen erheblich beeinträchtigen und wesentliche Veränderungen der Ökosysteme und der Wasserressourcen mit sich bringen würde;
3. beschouwt de bestudering van klimaatverandering als een voldoende gevestigde wetenschap en herinnert aan het belang dat het hecht aan de strategische doelstelling van de EU om de gemiddelde temperatuurstijging wereldwijd tot maximaal 2°C te beperken in vergelijking met het pre-industriële niveau, hetgeen volgens verschillende wetenschappelijke rapporten met een waarschijnlijkheid van circa 50% kan worden bereikt bij een atmosferische concentratie van broeikasgassen van 400 à 450 ppm CO2-equivalent en volgens het vierde IPCC-rapport vereist dat de geïndustrialiseerde landen hun broeikasgasemissies tegen 2020 met 25%-40% verminderen ten opzichte van het niveau in 1990; is desondanks van mening dat alle inspanningen om de emissies af te remmen erop gericht dienen te zijn om ruim onder deze doelstelling van 2°C te blijven, aangezien een dergelijk niveau van opwarming al ernstige gevolgen zou hebben voor onze samenleving en individuele leefgewoonten, en ook belangrijke veranderingen in de ecosystemen en watervoorraden tot gevolg zou hebben;