In diesem Artikel des EG-Vertrags ist bestimmt, dass jeder Mitgliedstaat im Rahmen des Binnenmarkts „die Maßnahmen ergreifen [kann], die seines Erachtens für die Wahrung seiner wesentlichen Sicherheitsinteressen erforderlich sind, soweit sie die Erzeugung von Waffen, Munition und Kriegsmaterial oder den Handel damit betreffen“. Es wird aber auch klargestellt, dass „diese Maßnahmen auf dem Gemeinsamen Markt die Wettbewerbsbedingungen hinsichtlich der nicht eigens für militärische Zwecke bestimmten Waren nicht beeinträchtigen“ dürfen.
Dit artikel van het EG-Verdrag stipuleert in het kader van de interne markt dat "elke lidstaat de maatregelen kan nemen die hij noodzakelijk acht voor de bescherming van de wezenlijke belangen van zijn veiligheid en die betrekking hebben op de productie van of de handel in wapens, munitie en oorlogsmateriaal", waarbij evenwel is gepreciseerd dat "die maatregelen de mededingingsverhoudingen op de gemeenschappelijke markt niet mogen wijzigen voor producten die niet bestemd zijn voor specifiek militaire doeleinden".