Sie ist der Auffassung, dass die angefochtene Bestimmung dadurch, dass darin eine Frist von acht Tagen für das Einlegen einer Beschwerde gegen die Ergebnisse der Wahlen innerhalb der Berufsinstitute vorgesehen sei, auf die sich das durch den königlichen Erlass vom 3. August 2007 kodifizierte Rahmengesetz über die geistigen Berufe im Dienstleistungsbereich beziehe, auf diskriminierende Weise das Recht auf gerichtliches Gehör beeinträchtige.
Zij is van mening dat de bestreden bepaling, door te voorzien in een termijn van acht dagen voor het instellen van een beroep tegen de resultaten van de verkiezingen binnen de beroepsinstituten die worden beoogd in de kaderwet betreffende de dienstverlenende intellectuele beroepen gecodificeerd door het koninklijk besluit van 3 augustus 2007, op discriminerende wijze afbreuk doet aan het recht van toegang tot een rechter.