Da die VREG infolge der angefochtenen Bestimmung nur bei der Auferlegung « administrativer Geldbussen » aufgrund von Artikel 37, § 2 des Elektrizitätsdekrets nicht mehr über eine Ermessensbefugnis verfügt, bietet das in Artikel 37, § 5 vorgesehene schriftliche Verfahren eine ausreichende Sicherheit, damit materielle Irrtümer bei der Berechnung des Betrags dieser Geldbussen ausgeschlossen werden.
Nu de VREG, als gevolg van de bestreden bepaling, enkel bij het opleggen van « administratieve geldboeten » op grond van artikel 37, § 2, van het elektriciteitsdecreet niet langer over een appreciatiebevoegdheid beschikt, biedt de schriftelijke procedure waarin artikel 37, § 5, voorziet, een voldoende waarborg om materiële vergissingen bij de berekening van het bedrag van die boeten uit te sluiten.