2. Unter dem Vorsitz eines Mitglieds, das gemäß Absatz 1 vorläufig den Vorsitz führt, darf keine Aussprache stattfinden, deren Gegenstand nicht mit der Wahl des Präsidenten oder der Prüfung der Mandate zusammenhängt.
2. Alleen beraadslagingen die betrekking hebben op de verkiezing van de Voorzitter of het onderzoek van de geloofsbrieven kunnen plaatsvinden onder voorzitterschap van het lid dat overeenkomstig lid 1 voorlopig het ambt van voorzitter uitoefent .