Jeder Mitgliedstaat ermittelt die vorrangigen Sektoren innerhalb seines Hoheitsgebiets und diejenigen außerhalb seines Hoheitsgebiets, die sich auf dieses auswirken können, die für die Ausarbeitung der gemäß Artikel 3 Absätze 1 und 2 angenommenen Kriterien herangezogen werden sollen.
Elke lidstaat stelt een inventaris op van de kritieke infrastructuur die zich op zijn grondgebied bevindt en van de kritieke infrastructuur buiten zijn grondgebied die invloed kan hebben op zijn grondgebied en die overeenkomstig de leden 1 en 2 vastgestelde criteria als zodanig moeten worden aangemerkt.