Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «vorlegende rechtsprechungsorgan oder » (Allemand → Néerlandais) :

Das vorlegende Rechtsprechungsorgan fragt, ob Artikel 40bis § 2 Absatz 1 Nr. 2 des Gesetzes vom 15. Dezember 1980 über die Einreise ins Staatsgebiet, den Aufenthalt, die Niederlassung und das Entfernen von Ausländern (nachstehend: Gesetz vom 15. Dezember 1980) in Verbindung mit Artikel 40ter desselben Gesetzes vereinbar sei mit den Artikeln 10, 11 und 191 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention, insofern ein ausländischer Staatsangehöriger, mit dem ein Belgier eine registrierte Partnerschaft geschlossen habe, nur als ein Familienmitglied dieses belgischen Staatsangehörigen betrachtet werde, wenn e ...[+++]

Het verwijzende rechtscollege vraagt of artikel 40bis, § 2, eerste lid, 2°, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (hierna : de wet van 15 december 1980), in samenhang gelezen met artikel 40ter van diezelfde wet, bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 191 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre de buitenlandse onderdaan met wie een Belg overeenkomstig een wet een geregistreerd partnerschap heeft gesloten, enkel als familielid van die Belgische onderdaan wordt beschouwd ...[+++]


In seinen vorerwähnten Entscheiden Nrn. 105/2009, 117/2009 und 159/2009 hat der Gerichtshof wie folgt auf Vorabentscheidungsfragen geantwortet, bei denen das vorlegende Rechtsprechungsorgan oder der Angeklagte vor dem vorlegenden Rechtsprechungsorgan davon ausgingen, dass die in Artikel 73sexies des MwStGB vorgesehene gesamtschuldnerische Verpflichtung als eine strafrechtliche Sanktion im Sinne von Artikel 6 Absatz 1 der Europäischen Menschenrechtskonvention anzusehen sei:

Bij zijn voormelde arresten nrs. 105/2009, 117/2009 en 159/2009 heeft het Hof als volgt geantwoord op prejudiciële vragen waarin het verwijzende rechtscollege of de beklaagde voor het verwijzende rechtscollege ervan uitgingen dat de hoofdelijke gehoudenheid waarin artikel 73sexies van het BTW-Wetboek voorziet, als een strafsanctie in de zin van artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens diende te worden beschouwd :


Das vorlegende Rechtsprechungsorgan leitet aus der Rechtsprechung des Kassationshofes und derjenigen des Verfassungsgerichtshofes ab, dass die Anwendung von Artikel 82 Absatz 2 des Gesetzes vom 8. August 1997 sich auf den Fall erstreckt, in dem der Ehepartner oder gesetzlich Zusammenwohnende des Konkursschuldners mit diesem ein Mitschuldner für eine Schuld sei, die vor dem Konkurs eingegangen worden sei und für die der Ehepartner oder gesetzlich Zusammenwohnende des Konkursschuldners folglich persönlich hafte, selbst wenn diese Schuld zugunsten des Sonde ...[+++]

Het verwijzende rechtscollege leidt uit de rechtspraak van het Hof van Cassatie en die van het Grondwettelijk Hof af dat de toepassing van artikel 82, tweede lid, van de wet van 8 augustus 1997 zich uitstrekt tot de hypothese waarin de echtgenoot of wettelijk samenwonende van de gefailleerde met die laatstgenoemde medeschuldenaar is van een schuld die vóór het faillissement is aangegaan en waarvoor de echtgenoot of wettelijk samenwonende van de gefailleerde derhalve persoonlijk aansprakelijk is, zelfs indien die schuld is aangegaan ten voordele van het eigen vermogen van de niet-gefailleerde echtgenoot of wettelijk samenwonende.


Das vorlegende Rechtsprechungsorgan möchte vom Gerichtshof erfahren, ob Absatz 2 der vorerwähnten Bestimmung mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar sei, insofern dadurch ein Behandlungsunterschied hinsichtlich des Erlöschens der Strafverfolgung zwischen verschiedenen Kategorien von juristischen Personen, die ihre Rechtspersönlichkeit auf eine der in Absatz 1 derselben Bestimmung angeführten Weisen verloren hätten, eingeführt werde: einerseits diejenigen, die vor dem Verlust ihrer Rechtspersönlichkeit durch einen Untersuchungsrichter beschuldigt worden seien, und andererseits diejenigen, die vor dem Verlust ihrer Rechtspersönlichkeit (1) Gegensta ...[+++]

Het verwijzende rechtscollege wenst van het Hof te vernemen of het tweede lid van de voormelde bepaling bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het een verschil in behandeling instelt, wat het verval van de strafvordering betreft, tussen verschillende categorieën van rechtspersonen die hun rechtspersoonlijkheid hebben verloren op één van de wijzen vermeld in het eerste lid van dezelfde bepaling : enerzijds, diegene die vóór het verlies van hun rechtspersoonlijkheid in verdenking zijn gesteld door een onderzoeksrechter en, ande ...[+++]


Mit der ersten Vorabentscheidungsfrage möchte das vorlegende Rechtsprechungsorgan vom Gerichtshof erfahren, ob der vorerwähnte Artikel 37 mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar sei, insofern er die verschiedenen Arten von Schuldforderungen in Bezug auf Leistungen, die im Zeitraum der gerichtlichen Reorganisation erbracht worden seien, je nach ihrem gesetzlichen oder vertraglichen Ursprung unterschiedlich behandele.

In een eerste prejudiciële vraag wenst het verwijzende rechtscollege van het Hof te vernemen of het voormelde artikel 37 bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het een onderscheiden lot voorbehoudt aan de verschillende soorten van schuldvorderingen die beantwoorden aan prestaties uitgevoerd in de periode van gerechtelijke reorganisatie, naar gelang van de wettelijke of contractuele oorsprong ervan.


Das vorlegende Rechtsprechungsorgan unterbreitet dem Gerichtshof die Artikel 246 § 2 und 504bis § 2 des Strafgesetzbuches in der Auslegung, dass dadurch eine Person unter Strafe gestellt wird, die vor dem 8. Juni 2007, das heißt dem Datum des Inkrafttretens der Artikel 3 und 4 des Gesetzes vom 11. Mai 2007, einen darin vorgesehenen Vorteil gewährt hat, « ohne dass [sie] irgendeinen Vorschlag dazu gemacht oder formuliert hat ».

Het verwijzende rechtscollege legt de artikelen 246, § 2, en 504bis, § 2, van het Strafwetboek voor aan het Hof in die interpretatie dat zij de persoon strafbaar stellen die vóór 8 juni 2007, zijnde de datum van inwerkingtreding van de artikelen 3 en 4 van de wet van 11 mei 2007, een daarin bedoeld voordeel heeft toegekend, « zonder dat hij ook enig voorstel daartoe gemaakt of geformuleerd had ».


Das vorlegende Rechtsprechungsorgan fragt, ob Artikel 101 des Gesetzes vom 3. Juli 1978 in Verbindung mit den Artikeln 4 und 88 dieses Gesetzes mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar sei, insofern die Ausgleichsabfindung nur dem Handelsvertreter, der auf beständige Weise seinen Beruf ausübe, zustehe, nicht aber « dem Arbeitnehmer, der auf nicht beständige Weise die Funktion eines Handelsvertreters ausübt, und dem Arbeitnehmer, der auf beständige oder unbeständige Weise eine ortsfeste kommerzielle Funktion, in der er neue Kunden wirbt, ausübt ...[+++]

Het verwijzende rechtscollege vraagt of artikel 101 van de wet van 3 juli 1978, in samenhang gelezen met de artikelen 4 en 88 van die wet, bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre de uitwinningsvergoeding enkel verschuldigd is aan de handelsvertegenwoordiger die op bestendige wijze zijn beroep uitoefent en niet aan « de werknemer die op niet-bestendige wijze de functie van handelsvertegenwoordiger uitoefent en aan de werknemer die op al dan niet bestendige wijze een sedentaire commerciële functie uitoefent in dewelke hij op zoek gaat naar cliënteel ».


Das vorlegende Rechtsprechungsorgan fragt, ob die betreffende Bestimmung, ausgelegt in dem in B.2.1 angeführten Sinne, mit den Artikeln 10, 11 und 172 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit Artikel 14 der Europäischen Menschenrechtskonvention und mit Artikel 1 des ersten Zusatzprotokolls zu dieser Konvention, vereinbar sei, indem sie « einen Behandlungsunterschied zwischen dem Verwalter oder Geschäftsführer einer bestehenden Gesellschaft, die dem genannten Verwalter bereits Entlohnungen zuerkannt hat, und dem Verwalter oder Geschäftsführer, der ei ...[+++]

Het verwijzende rechtscollege vraagt of de in het geding zijnde bepaling, in de interpretatie zoals vermeld in B.2.1, bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij dat Verdrag, doordat zij « een verschil in behandeling invoert tussen de bestuurder of zaakvoerder van een bestaande vennootschap die reeds bezoldigingen aan de betreffende bestuurder heeft toegekend en de bestuurder of zaakvoerder die een nieuwe activiteit opzet en die nog geen bezoldiging heeft behaald uit zijn nieuw opgeric ...[+++]


Das vorlegende Rechtsprechungsorgan fragt, ob Artikel 1595 Absatz 1 Nr. 2 des Zivilgesetzbuches mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar sei, insofern sich daraus ergebe, dass ein Kaufvertrag unter Ehegatten erfolgen könne, wenn die Abtretung des Ehemanns an seine Frau, auch wenn er von ihr nicht getrennt sei, einen rechtmäßigen Grund habe, wie zum Beispiel die Wiederanlegung ihrer veräußerten Immobilien oder ihr gehörender Gelder, insofern diese Immobilien oder diese Gelder nicht in die Gütergemeinschaft fielen, während kein Kaufvertrag unter ...[+++]

Het verwijzende rechtscollege vraagt of artikel 1595, eerste lid, 2°, van het Burgerlijk Wetboek bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre daaruit volgt dat een koopcontract tussen echtgenoten kan worden aangegaan, wanneer de overdracht die de man doet aan zijn vrouw, zelfs als hij van haar niet is gescheiden, een wettige oorzaak heeft, zoals de wederbelegging van haar vervreemde onroerende goederen of van penningen die haar toebehoren, indien die onroerende goederen of penningen niet in de gemeenschap valle ...[+++]


Aus der Verfahrensakte, die dem Gerichtshof durch das vorlegende Rechtsprechungsorgan übermittelt wurde, geht hervor, dass den Angeklagten in der vor dem vorlegenden Rechtsprechungsorgan anhängigen Rechtssache die in den Artikeln 153, 154 und 155 des königlichen Erlasses vom 25. November 1991 « zur Regelung der Arbeitslosigkeit » vorgesehenen Verwaltungssanktionen oder die im königlichen Erlass vom 10. Januar 1969 « zur Festlegung ...[+++]

Uit het rechtsplegingsdossier dat door het verwijzende rechtscollege aan het Hof is overgezonden, blijkt dat aan de beklaagden in de voor het verwijzende rechtscollege hangende zaak de in de artikelen 153, 154 en 155 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 « houdende de werkloosheidsreglementering » bedoelde administratieve sancties of de administratieve sancties waarin is voorzien in het koninklijk besluit van 10 januari 1969 « tot vaststelling van de administratieve sancties die toepasselijk zijn op de rechthebbenden van de regeling voor verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen » zijn opgelegd.




datacenter (6): www.wordscope.be (v4.0.br)

'vorlegende rechtsprechungsorgan oder' ->

Date index: 2024-08-06
w