« Verstösst das Gesetz vom 30. [zu lesen ist : 9.] April 1930 zum Schutz der Gesellschaft gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 5 der Europäischen Menschenrechtskonvention, indem es die Kommission zum Schutz der Gesellschaft nur dann in die Lage versetzt, Häftlinge einer anderen Strafanstalt zuzuweisen, wenn diese der Aufnahme des Häftlings zustimmt, und das Gesetz weder der Kommission noch den Behörden die erforderliche Befugnis erteilt, damit gewährleistet wird, dass die auferlegten Wiedereingliederungsbedingungen aus den vorigen Beschlüssen innerhalb einer angemessenen Frist erfüllt werden?
« Schendt de wet op de bescherming van de maatschappij d.d. 30 [lees : 9] april 1930 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, gelezen in samenhang met art. 5 EVRM, nu deze de Commissie tot bescherming van de maatschappij slechts toelaat om geïnterneerden toe te wijzen aan een andere inrichting indien deze instemt om de geïnterneerde op te nemen, en de wet noch de Commissie, noch de overheid de noodzakelijke bevoegdheid geeft om te verzekeren dat de opgelegde reclasseringsvoorwaarden uit de vorige beslissingen binnen een redelijke tijd zouden uitgevoerd worden ?
